8.2 - De Europese Unie

Hoofdstuk 8
Paragraaf 2
3TL
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8
Paragraaf 2
3TL

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Ik moet weten wat de EU is en wat de voor- en nadelen zijn?
  • Ik moet weten wat de EMU is en wat de voor- en nadelen zijn?
  • Ik moet weten wat de ECB doet.
  • Ik moet weten wat de Brexit is en wat de gevolgen zijn voor Nederland en Groot-Brittannië.

Slide 2 - Tekstslide

Europese Unie

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Europese Unie (E.U.)
Vrij verkeer van goederen/diensten
Betekent dat je geen invoerrechten (paragraaf 3) hoeft te betalen als je een product wil verkopen in een ander EU-land. 

Vrij verkeer van kapitaal 
Betekent dat je in elk land van de EU mag bankieren,
geld lenen en sparen.

Slide 5 - Tekstslide

Europese Unie (E.U.)
Vrij verkeer van personen
Betekent dat je in elk land van de EU mag wonen,
reizen werken en studeren.

Slide 6 - Tekstslide

Europese Unie (verschillen)
  • Elk land heeft zijn eigen btw-tarief.
  • Het komt voor dat het ene EU-land strengere milieuregels heeft dan een ander EU-land. Dit zorgt voor oneerlijke concurrentie tussen EU-landen.

Slide 7 - Tekstslide

Europese monetaire unie (EMU)
Binnen de EU is een Europese Monetaire Unie (EMU) opgericht. Het doel van de EMU is om één gezamenlijke munt (de euro) in de EU te gebruiken. Je noemt dit ook wel de Eurozone
.


Slide 8 - Tekstslide

Europese monetaire unie (EMU)
Waarom?
  • je kunt de prijs van producten dan beter met elkaar vergelijken.
  • je dan geen kosten voor het omwisselen van valuta’s hebt.
  • SMS LL FF BONDIGE CLIPS (ezelsbruggetje)

Slide 9 - Tekstslide

Europese monetaire unie (EMU)
Let op!
Niet alle EU landen horen bij de EMU!
Bijvoorbeeld Zweden hoort wel bij de EU, maar niet bij de EMU.

Slide 10 - Tekstslide

Europese centrale bank (ECB) 
Taken van de ECB zijn:
  • De waarde van de euro bewaken, zodat de euro zijn koopkracht behoudt. Je noemt dat prijsstabiliteit.
  • De hoogte van de rente vaststellen die banken moeten betalen als ze geld bij de ECB lenen.
    (zie voorbeeld bord!)
  • Het in omloop brengen van nieuwe bankbiljetten.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat zijn de voordelen voor Groot-Brittannië van de Brexit?

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn de nadelen voor Groot-Brittannië van de Brexit?

Slide 14 - Open vraag

Moet Nederland volgens jou ook uit de EU? Waarom wel/ niet?

A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Waarvoor staat de afkorting EMU?
A
Europese Mini Unie
B
Europese Motor Unie
C
Europese Monetaire Unie
D
Europese Middelen Unie

Slide 16 - Quizvraag

Welke instantie zorgt voor stabiele prijzen in de Europese Unie
A
Europese Rekenkamer
B
Europese Commissie
C
Europese Raad
D
Europese Centrale Bank

Slide 17 - Quizvraag

Niet alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie.
Welk land is geen lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland

Slide 18 - Quizvraag

Binnen de Europese Unie is sprake van vrijhandel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Een gemeenschappelijk buitentarief betekent
A
Verschillende invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie
B
Gelijke invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie uit landen buiten de Europese Unie
C
Allemaal hetzelfde BTW-tarief betalen
D
Iedereen heeft dezelfde regels met betrekking tot het milieu

Slide 20 - Quizvraag

Welke vragen heb jij nog naar aanleiding van deze les?

Slide 21 - Open vraag