Jij scheurt van verschillende soorten en kleuren papier allemaal stukjes uit en die plak jij op één vel papier.
Kijk goed naar waar jouw dier of plant leeft.
Die leefomgeving ga jij namaken.
Leeft jouw dier / plant in de woestijn, dan maak jij een dorre, droge leefomgeving.
Die ziet er vaak geel, bruin, zandkleurig uit.
Leeft jouw dier/ plant in het bos dan maak jij een frisse leefomgeving. Die ziet er vaak groen uit. Verschillende kleuren groen. Soms wat geel van de zon.
Leeft jouw dier/ plant in de zee, dan maak jij een heldere frisse wateromgeving.
Die ziet er vaak helder blauw uit.