Vormgevingsaspecten Licht

Licht & schaduw?
Licht en schaduw ontstaan als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden
door een object.



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Licht & schaduw?
Licht en schaduw ontstaan als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden
door een object.



Slide 1 - Tekstslide

Natuurlijke lichtbron
De lichtbron die het licht geeft is naturlijke aart. Denk aan de zon, de maan of vuur. 

Slide 2 - Tekstslide

Kunstmatige lichtbron
Een kunstmatige lichtbron is kunstmatig van aart. Denk aan een lantaarnpaal, een zaklamp of een schemerlamp.

Slide 3 - Tekstslide

Zichtbare lichtbron
De lichtbron is zichtbaar in de tekening. Dit kan zowel kunstlicht als natuurlijk licht zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Verborgen lichtbron
Deze lichtbron is niet zichtbaar in de tekening, maar doordat er schaduw aanwezig is weet je dat er zich ergens een lichtbron bevind.

Slide 5 - Tekstslide

Eigen schaduw
Eigen schaduw is de schaduw die op het object aanwezig is. Bijvoorbeeld: De zon schijnt op de woestijnduin; de ene kant van de woestijnduin is licht, de andere kant is donker.


Slide 6 - Tekstslide

Slagschaduw
Slagschaduw is de schaduw die een object "werpt" op een ondergrond of achtergrond.


Slide 7 - Tekstslide

Gebroken schaduw
Een gebroken schaduw is een slagschaduw die doorloopt van de grond op een ander oppervlak, bijvoorbeeld een muur.

Slide 8 - Tekstslide

Halfschaduw en Kernschaduw
De halfschaduw is het lichtste deel van de schaduw en de kernschaduw is het donkerste deel van de schaduw.

Slide 9 - Tekstslide

Verspreid licht
Een lichtbron kan verspreid licht geven. Denk hierbij aan zon- of maanlicht. De lichtstralen gaan alle kanten op. Meestal is het licht - donker contrast bij verspreid licht niet zo groot.

Slide 10 - Tekstslide

Licht van opzij
Bij zijlicht komt het licht van opzij. Dat kun je zien aan de slagschaduw.

Slide 11 - Tekstslide

Gebundeld licht
Als alle lichtstralen één kant op gaan spreek je over gebundeld licht. Denk maar eens aan een zaklantaarn of lichtshow.



Slide 12 - Tekstslide

Tegenlicht
De lichtbron bevindt zich tegenover je. Tegenlicht kan een romantische of dreigende sfeer veroorzaken. Dat komt door het grote contrast tussen licht en donker. Je ziet dan alleen de omtrek (silhouet) van iets.


Slide 13 - Tekstslide

Meelicht
Als je mee kijkt met de richting van het licht, dan spreek je van meelicht. Dat wat je bekijkt heeft dan bijna geen eigen schaduw.


Slide 14 - Tekstslide

Strijklicht
Licht dat onder een scherpe hoek over een oppervlak valt noemen we strijklicht. Het effect van strijlicht is dat onregelmatigheden in het oppervlak zichtbaar worden.

Slide 15 - Tekstslide

Glimlicht
Op glimmende voorwerpen zie je allemaal witte vlekken, dat zijn glimlichten. Glimlichten ontstaan door weerkaatsing van het licht op gladde voorwerpen.

Slide 16 - Tekstslide

Beeldaspect 
Licht&Schaduw

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende licht en schaduw werkingen er zijn.  

Slide 18 - Tekstslide

Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm

VORMGEVINGS-ASPECTEN
Compositie
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
Textuur
Structuur
Vorm

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn vormgevingsaspecten
Vormgevingsaspecten gaan altijd over HOE een kunstwerk is gemaakt.
Dus welke manieren, technieken zijn gebruikt.
Vormgevingsaspecten moet je zien als de ingrediënten van een kunstwerk; aspecten betekenen 'delen van', in dit geval van een kunstwerk. Vormgevingsaspecten zijn de bouwstenen van een kunstwerk.


Slide 20 - Tekstslide

Licht is een heel belangrijk vormgevingsaspect in een kunstwerk. Zonder licht zie je niets. Je kunt kijken naar de lichtbron die de kunstenaar heeft gebruikt, bijvoorbeeld daglicht via een raam, licht van een lamp of een onzichtbare lichtbron. Je kunt ook letten op schaduwen en waar het licht vandaan komt.
Door licht en schaduwwerking vallen bepaalde delen van de voorstelling meer op en lijkt er meer diepte te zijn.
Ook geeft licht het kunstwerk een bepaalde sfeer.

Slide 21 - Tekstslide

Lichtbron:
Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. De natuurlijke zijn de zon, maan, sterren en bliksemlicht. (natuurlicht
De kunstmatige zijn lamplicht, vuurlicht (openhaard, kaars, olielamp, aansteker, etc.)
(kunstlicht)

Lichtrichting:
Dit is de kant waarvan het licht vandaan komt. Je kunt dit zien aan de schaduwen, want die bevinden zich aan de tegenovergestelde kant van de lichtbron.



Meelicht: het licht komt vanuit de kijker mee naar voren. De lichtbron staat achter jou als toeschouwer. De objecten en mensen zijn volledig belicht.
De schaduw valt met meelicht van de toeschouwer af.
Bij zijlicht komt het licht van opzij.
De schaduw valt naar de zijkant. Je ziet duidelijk een belichte kant op het object/persoon en aan de andere kant een scherpe eigen schaduw.
Bij tegenlicht komt het licht naar de kijker toe. Je kijkt als het ware de lichtbron in.
De schaduw valt met tegenlicht naar ons als kijker toe.

Slide 22 - Tekstslide

Schaduwwerking:

Als er licht valt op een voorwerp ontstaan er op dat voorwerp lichte en donkere plekken. Dit noem je de schaduwwerking. Door deze schaduwwerking zie je dat een voorwerp ruimte inneemt, dat het drie-dimensionaal is.
Eigen schaduw:
Dit is de schaduw die op het uitgelichte object zelf slaat. Op de kant die niet is belicht. Als voorwerpen een schaduwrand hebben, kun je beter zien dat ze drie-dimensionaal zijn.

Slagschaduw:
Dit is de schaduw die naast het uitgelichte object valt. Op een ondergrond of een achtergrond.
Clair-obscur is een techniek uit de schilderkunst, film en fotografie waarbij de licht-donkercontrasten sterker worden uitgebeeld dan ze in werkelijkheid vaak zijn. Een kleine lichtbron met weinig lichtsterkte zorgt voor veel donkerte.  Hiermee wordt een dramatisch effect bereikt, waarmee ruimtelijke vormen worden geaccentueerd.

Slide 23 - Tekstslide

Meelicht
Zijlicht
Tegenlicht
Slagschaduw
Eigen schaduw
Claire-obscur

Slide 24 - Sleepvraag

Wat gebeurt er als er licht valt op een voorwerp?

Slide 25 - Open vraag