Oefentoets H1 De VS in beeld

 Klimaat en Reliëf in de VS
Op welke manier heeft het reliëf invloed op het klimaat in de VS?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Klimaat en Reliëf in de VS
Op welke manier heeft het reliëf invloed op het klimaat in de VS?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is GEEN klimaatfactor?

timer
0:10
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
natuurlijke plantengroei
D
invloed van zee- en luchtstromen

Slide 2 - Quizvraag

Welke klimaatfactor zie je hier?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
zeestromen
D
luchtdruk

Slide 3 - Quizvraag

Waar vallen stuwingsregens?
A
Loefzijde
B
Lijzijde

Slide 4 - Quizvraag

Welke afbeelding laat
het ontstaan van
stuwingsregens zien?
A
afbeelding A
B
afbeelding B
C
Afbeelding C
D
geen van de 3 afbeeldingen laat het ontstaan van stuwingsregens zien.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe verklaar je het grote verschil tussen de zomer en winter temperatuur in het midden van de VS?

Slide 6 - Open vraag

Sleep de getallen en woorden naar de goede plek in de afbeelding
aanlandige
4
-2
16
aflandige

Slide 7 - Sleepvraag

Op reis van New York naar San Francisco zie je grote verschillen in......
De windkant van een gebergte met veel neerslag.
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.
Wind vanaf land. Heet ook aflandige wind.
Boven land kan de lucht erg ........ maar ook erg ......... worden.
Reliëf 
Loefzijde
Stuwingsregen
Regenschaduw
Landschapszone langs de 40e breedtegraad
Landwind
Warm en koud
Landschapszone langs de 40e breedtegraad

Slide 8 - Sleepvraag

Waar
Niet waar
Eén van de oorzaken van de grote verschillen in temperatuur binnen de V.S. is de breedteligging.
De grote temperatuurverschillen worden veroorzaakt doordat de 
versterkende werking van oceaanwinden op de temperatuur het binnenland niet bereikt. 
In de winter waaien er juist warme, vochtige 
northerns vanaf de Grote Oceaan het land binnen.
Langs de westkust waait een aflandige wind.

Slide 9 - Sleepvraag

Wat zorgt voor de verschillende klimaten in de VS?

Slide 10 - Open vraag

Noteer op welke manier zeestromen invloed hebben op klimaatverschillen.

Slide 11 - Open vraag

De kaart is een fantasiekaart waarin de gebergtes oost-west liggen. Bij een west-oostligging van de gebergtes zouden in de Verenigde Staten geen tornado’s meer voorkomen. Leg dit in twee stappen uit.

Slide 12 - Open vraag

Hoe ontstaat een tornado? Zet de volgende zinnen in de goede volgorde en begin bij zin 4. (zin 4 koppel je dus met 1) 
1
2
3
4
5
6
1 Er ontstaat een front.
2 De wervelwind raakt het aardoppervlak.
3 De warme lucht stijgt snel op.
4 Op een plek botst warme, vochtige lucht met koude, droge lucht.
5 Er ontstaat grote schade.
6 De waterdamp condenseert.

Slide 13 - Sleepvraag

Bekijk het klimaatdiagram. Welk klimaat hoort bij dit diagram?
A
tropisch klimaat
B
zeeklimaat
C
Woestijn
D
Landklimaat

Slide 14 - Quizvraag

Bij welk klimaat hoort deze klimaatdiagram?
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
tropisch
D
poolklimaat

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de klimaatgrafiek. Van welk klimaat zou dit een klimaatgrafiek kunnen zijn?
A
tropisch
B
woestijn
C
zeeklimaat
D
poolklimaat

Slide 16 - Quizvraag

Een tornado ontstaat boven land.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er wanneer een orkaan aan land komt?
A
de orkaan neemt in kracht toe
B
de orkaan verdwijnt direct
C
de orkaan zwakt af
D
de orkaan keert weer om richting zee

Slide 18 - Quizvraag

land klimaat
Middellandse Zeeklimaat
steppe klimaat
woestijn klimaat
zee klimaat
Klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan –3 °C en in de warmste maand hoger dan +10 °C.
Droog klimaat met 250 tot 500 mm neerslag per jaar.
Zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters.
Droog klimaat met minder dan 250 mm neerslag per jaar.
Klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur (’s zomers koeler, ’s winters zachter) en het hele jaar neerslag.

Slide 19 - Sleepvraag


Op welke manier stroomt de lucht altijd? 
A
Van lage naar hoge luchtdruk
B
Van hoge naar lage luchtdruk
C
Van zee naar land
D
Van land naar zee

Slide 20 - Quizvraag

Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk
Veel neerslag
Veel zonneschijn
afkoeling van de lucht
opwarming van de lucht
Lucht stijgt op

Slide 21 - Sleepvraag

TORNADO
WATERHOOS
ORKAAN

Slide 22 - Sleepvraag

Vraag 5
Welk juiste kenmerk behoort bij een orkaan?
A
oog
B
boven land
C
26,5 graad
D
Schaal van beaufort

Slide 23 - Quizvraag

a Een stad in de Verenigde Staten heeft een gemiddelde wintertemperatuur van –1 °C en een gemiddelde zomertemperatuur van 22 °C. Welke stad is dit:
A
Los Angeles
B
Seattle
C
Denver
D
Chicago

Slide 24 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welk klimaat volgens Köppen heeft Phoenix?
A
BS
B
CF
C
DF
D
AW

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste klimaatfactor voor het klimaat in Phoenix? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open vraag

Sleep de klimaatgrafiek naar de juiste plek!

Slide 27 - Sleepvraag


Welke luchtdruk komt voor op de evenaar? 
A
Lage
B
Hoge
C
Gematigde
D
Middel

Slide 28 - Quizvraag