wondzorg

Wondzorg
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wondzorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Je kunt benoemen wat een wond is en hoe dit kan ontstaan.
  • Je kent verschillende soorten wonden en weet hoe je deze kan classificeren m.b.v. modellen.
  • Je weet in welke fasen wondgenezing plaatsvindt en benoemd factoren die hierbij een rol spelen.
  • Je kent de verschillende materialen van wondverzorging.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je eerste gedachte
als je denkt aan een wond?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over wondzorg en wat heb je gezien in de praktijk?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van het ontstaan van wonden
  • Mechanisch
  • Chemisch
  • Thermisch
  • Elektriciteit
  • Straling
  • Circulatiestoornis
  • Oncologisch

Slide 5 - Tekstslide

Mechanisch
Wonden ontstaan door fysiek geweld, zoals snijden, schuren, scheuren of slaan. Denk aan schaafwonden, snijwonden of kneuzingen. Meestal veroorzaakt door scherpe voorwerpen of trauma.

Chemisch
Wonden die veroorzaakt worden door chemische stoffen zoals zuren, basen of andere irriterende chemicaliën. Deze kunnen leiden tot brandwonden of irritatie van de huid.

Thermisch
Wonden die ontstaan door blootstelling aan extreme hitte of kou. Denk aan brandwonden door vuur, heet water of bevriezing door kou (frostbite).

Elektriciteit
Wonden of letsel ontstaan door elektrische stroom die door het lichaam gaat. Dit kan interne en externe schade veroorzaken, vaak gepaard met brandwonden.

Straling
Wonden die veroorzaakt worden door blootstelling aan straling, zoals zonnestraling (verbranding door UV-licht) of medische straling (stralingswonden bij bestraling).

Circulatiestoornis
Wonden die ontstaan door onvoldoende bloedtoevoer naar een bepaald lichaamsdeel. Voorbeelden zijn decubitus (doorligwonden) of veneuze/arteriële insufficiëntie.

Oncologisch
Wonden die ontstaan door tumoren of kanker. Deze wonden, ook wel oncologische ulcera genoemd, worden veroorzaakt door de groei van een tumor die de huid beschadigt of door necrose van tumorweefsel.
Het TIME-model onderscheidt vier stappen die onmisbaar zijn voor een goede wondgenezing:  

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Time model
  • Er wordt naar factoren gekeken die een rol spelen bij het genezingsproces van een wond.

  • Het model kan gebruikt worden bij het diagnosticeren van een wond en bepalen en evalueren van een wondbehandeling.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WCS: Woundcare Consultant Society:

Een hulpmiddel bij het bepalen van het doel van de lokale wondbehandeling en van het juiste wondbehandelingsproduct.

* Kleur van de wond
*Mate van wondvocht
*Aanwezigheid van infecties.
*Aspecten van de wondrand.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt het WCS-model niet toepassen bij brandwonden en wonden die het gevolg zijn van kanker (oncologische wonden).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Bespreek in 2 tallen de uitwerking van het TIME model 
Beantwoord de onderstaande vragen:

* Wat viel op?
* Wat heb je gezien?
* Wat heb je geleerd?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht individueel
- Hoe verzorg je een rode, gele en zwarte wond?

- Wanneer schakel je de wond en decubitus verpleegkundige in?  En hoe doe je dit?


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verzorgen van een rode wond.

Doel:
  • De wondbodem vochtig houden.
  • De wondbodem beschermen tegen beschadigingen (alleen dan kan het granulatieweefsel groeien).
  • Het verband mag niet verkleven met de wondbodem. Als dit wel gebeurt, kan je namelijk beschadigingen aanbrengen tijdens de verbandwisselingen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gele wond

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Het wondbed van een gele wond is bedekt met een gele laag. 

  • Vaak is deze laag dik of half vloeibaar. Soms is het een taaie laag. 
  • In de laag bevinden zich de cel resten en samengeklonterde eiwitten (fibrinebeslag). 
  • Deze laag moet worden verwijderd om de wondgenezing in gang te zetten. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verzorgen van een gele wond.

Doel:
Het reinigen van het wondbed. 
• Een vochtig milieu creëren. 
• Een overmaat aan exsudaat absorberen.



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte wond

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Een zwarte wond bestaat uit afgestorven weefsel (necrose/debris).
  • Dit weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën.
  • Behalve zwart kan de wond ook bruin, grijs of gelig zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn twee vormen van necrose:
  • Harde necrose (korst);
  • Natte necrose (gangreen).

Autolyse: het lichaam ruimt zelf het dode weefsel op.
Debridement: het verwijderen van dood weefsel.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wondgenezing
Primair
Secundair
Wondgenezing zonder complicaties
Wondgenezing met complicaties
VB: na operatie of schaafwond 
VB: door vaatproblemen of hygiëne.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De drie fasen van secundaire wondgenezing zijn:


Reactiefase
Regeneratiefase
Rijpingsfase of remodelleringsfase


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Reactiefase
  • Duurt meestal drie tot zes dagen. Als eerste reactie op een wond probeert het lichaam het bloedverlies te beperken. Het gestolde bloed vormt een korst die de wond afsluit en beschermt tegen binnendringende micro-organismen, zoals bacteriën.

  • In het wondgebied bevinden zich dode cellen en vaak ook micro-organismen. Deze moeten worden opgeruimd voordat zich nieuw weefsel kan vormen. 

  • Witte bloedcellen  zorgen voor het opruimingsproces. Tijdens dit proces treden de ontstekingsverschijnselen op, zoals roodheid, warmte, pijn en zwelling. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Regeneratiefase
  • Duurt twaalf tot veertien dagen. In deze herstelfase wordt weefsel dat verloren is gegaan, vervangen door nieuw weefsel. Dit nieuwe weefsel heet granulatieweefsel en is vochtig, helderrood en korrelig. 

  • Voor de opbouw van dit weefsel zijn eiwitten, mineralen, vitamine A en C, groeifactoren, enzymen en hormonen nodig. Bij een tekort aan een of meer van deze stoffen verloopt de wondgenezing trager. 

  • Als de vorming van granulatieweefsel afgerond is, start de groei van het bovenste deel van de huid, de opperhuid of epidermis.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijpingsfase of remodelleringsfase




  • Duurt zes maanden tot twee jaar. 

  • In de rijpingsfase ontwikkelt de opperhuid zich verder tot een dun, soepel en wit bindweefsel. Dit weefsel is in het begin nog erg dun en kwetsbaar. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat speelt een rol bij het verwijderen van ziekte verwekkers uit de wond?
A
bloedplaatjes
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen

Slide 25 - Quizvraag

Witte bloedcellen zijn dus het verdedigingsleger van het lichaam, dat ervoor zorgt dat wonden schoon blijven en het lichaam zichzelf kan herstellen.
Wat zorgt ervoor dat je een korstje krijgt op een wond?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

dood weefsel
bacteriën
beslag
goed te genezen
gele wond
rode wond
gele wond
Gele wond
zwarte wond

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:

Werk in groepjes je gekregen vorm van wondzorgmateriaal uit:
  1. Eigenschappen / wat is het?
  2. Te gebruiken bij....?
  3. Voor en nadelen.
-> Zie vervolg pagina's (2) waar keuze uit gemaakt kan worden?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wondmateriaal

  • Alginaat
  •  Duoderm
  • Siliconen schuimverband
  • Zilververbanden
  • Paraffine gazen
  • Honingverbanden


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
 Opzoeken wat onderstaande gel en zalf inhoud/ functie/gebruik?
  
  • Hydrogel
  • Flamigel
  • En van Zinkzalf

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alginaat

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hydrocolloïd
of Duoderm

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Siliconen schuimverband

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Merknamen hydrogel

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zilver verband

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zilververbanden
  • De zilverionen beschadigen celmembraan en celwand bacterie:
- Onderbreken stofwisseling bacterie.
- Verhinderen celdeling en -vermeerdering.
- Breedspectrum aan antimicrobiële eigenschappen.
  • Ook werkzaam bij resistente bacteriën en schimmels
  • Kan negatieve effect hebben op de wondgenezing
  • Alleen op indicatie en kortdurend toepassen.
  • Geeft gereguleerd zilver af.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zilververbanden
  • Niet gebruiken bij MRI of bestraling.
  • Voor matig tot sterk exsuderende wonden.
  • Geïnfecteerde en gekoloniseerde wonden.
  • Oppervlakkige en diepe wonden.
  • Rode, gele en zwarte wonden.
  • Mag maximaal 7 dagen blijven zitten.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paraffine gazen
  • Een laag aanbrengen op de wond.
  • Maximaal 24 uur aanbrengen
  • Oppervlakkige wonden
  • Niet sterk exsuderende wonden

Eigenschappen:
Geweven fijnmazig gaas.
Rafelt niet.
Wondvocht wordt aan secundair verband doorgegeven.
In combinatie met een zalf of gel.
Kleeft niet aan de wond.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden Honingverbanden

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Honingverbanden
  • Rode, gele en zwarte wonden.
  • Droge tot matig exsuderende wonden.
  • Niet over wondranden.
  • In de oudheid al gebruikt.
  • Antibacterieel.
  • Creëert een milieu waarin bacteriën niet overleven. 
  • Geen resistentie.
  • Mag maximaal 7 dagen blijven zitten.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vier stappen wondverzorging
Stap 1: Wondmateriaal verwijderen.

Stap 2: Wond inspecteren.

Stap 3: Wond verzorgen.

Stap 4: Wond verbinden.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: materiaal verwijderen
.
  • Bereid zorgvrager voor.
  • Werk aseptisch. (steriel, hygiënisch etc)
  • Nooit onnodig verband verwijderen.
  • Zorg dat je alle materialen hebt.
  • Evt. foto maken om verschil te zien.
  • Voorkom onnodige pijn.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: Inspecteren van de wond
Inspecteer de wond op:  Grootte, diepte, vorm.
                                                    Geur
                                                    Kleur
                                                    Wondranden
                                                    Wondvocht
                                                    Pijn
                                                    Ontstekingsverschijnselen


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Verzorgen van de wond
  • Soort wond bepalen.
  • Beoordeel welke verzorging de wond nodig heeft.
  • Maak evt. gebruik van TIME of WCS.
  • Bij geïnfecteerde wonden van buiten naar binnen. 
  • Zorg dat patiënt comfortabel is.


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: Verbinden van de wond
  • Functie van verbinden bepalen.
  • Juiste verbandmateriaal gebruiken.
  • Op juiste manier verbinden.
  • Zorg ervoor dat het goed blijft zitten.
  • Nagaan of het comfortabel genoeg is voor de patiënt. 
  • Rapporteer je bevindingen.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die de wondgenezing beïnvloeden
  • Voedingstoestand van de patiënt
  • Co- morbiditeit
  • Onderliggende pathologie
  • Psychologische toestand
  • Medicatie
  • Leeftijd van de patiënt
  • Gebruik van nicotine, alcohol en drugs
  • Hygiëne


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies