Leerjaar 2 topo les 2 Nederland, België en Luxemburg

Nederland, België en Luxemburg
Aan het einde van deze les weet je meer over deze 3 landen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland, België en Luxemburg
Aan het einde van deze les weet je meer over deze 3 landen.

Slide 1 - Tekstslide

De vorige les:
We hebben de landen van Europa besproken met de hoofdsteden.
We hebben gekeken naar het klimaat en de EU.

Slide 2 - Tekstslide

Nederland (benelux)
-Nederland is een koninkrijk
-Er wonen 17,44 miljoen mensen in Nederland
-De hoofdstad is Amsterdam
-De meeste mensen wonen in het westen, de Randstad
grachten in Amsterdam

Slide 3 - Tekstslide

Laag-Nederland
Een groot deel van Nederland ligt onder de zeespiegel.

Slide 4 - Tekstslide

Op de grens van nat en droog

Slide 5 - Tekstslide

Duinen en dijken belangrijk
deltawerken

Slide 6 - Tekstslide

NAP
De gemiddelde hoogte van de zeespiegel of zeewater wordt NAP genoemd:
Normaal Amsterdams Peil
Het westen is het laagst en de bodem bestaat daar uit zeeklei dat erg vruchtbaar is en geschikt voor de landbouw.

Slide 7 - Tekstslide

Hoog-Nederland
-Het oosten ligt boven NAP en hier is het minder vlak
- In het zuiden  van Limburg is Nederland zelfs heuvelachtig
-In het oosten is veel zandgrond en dat is minder vruchtbaar daarom is er in het oosten meer veeteelt en bosbouw
-Langs de rivieren is er wel riveirklei.
Limburg

Slide 8 - Tekstslide

Delfstoffen
In Nederland hebben we een aantal grondstoffen die we uit de grond kunnen halen:
                                                   aardolie(voor benzine en kunststoffen)
                 aardgas (verwarming)
zout

Slide 9 - Tekstslide

Industrie
De belangrijkste industriegebieden zijn:
-Het grote havengebied van Rotterdam en Amsterdam
-Veel goederen komen er schip binnen
-In de fabrieken worden veel producten gemaakt ook voor andere landen

Slide 10 - Tekstslide

Tulpen en kaas
Dit zijn exportproducten die over de hele wereld bekend zijn.

Slide 11 - Tekstslide

België
-België is ook een koninkrijk en is iets kleiner dan Nederland
-Het heeft ruim 11,5 miljoen inwoners
-De hoofdstad is Brussel, wordt ook als hoofdstad van de EU gezien.
-Er worden 3 talen gesproken: Nederlands, Frans en Duits

Slide 12 - Tekstslide

Het landschap
-België lijkt op Laag-Nederland qua landschap
-In het zuid-oosten liggen de Ardennen die niet hoger zijn dan 750 meter.
de Ardennen

Slide 13 - Tekstslide

Industrie België
- Er zijn 4 grote industriesteden:
Antwerpen en Brussel
Charleroi, 
Luik en Gent
Veel producten worden uitgevoerd via de haven van Gent.

Slide 14 - Tekstslide

toerisme België
- Veel mensen bezoeken de oude steden zoals Brugge en Gent
-Voor de natuur gaan velen naar de Ardennen
-Je kunt er bv.  klimmen en kanoën
- Lekker vinden mensen de Belgische bonbons, bier en water

Slide 15 - Tekstslide

Luxemburg
-Luxemburg is het kleinst met maar 650.000 inwoners
-De hoofdstad heet ook Luxemburg
-Het is een Groothertogdom
-Er worden 3 talen gesproken: Frans, Duits en Luxemburgs

Slide 16 - Tekstslide

landschap Luxemburg
-Langs de rivier de Moezel groeien veel druiven op de hellingen
-Daar wordt wijn van gemaakt.
-Luxemburg is één van de rijkste landen van Europa, dit hebben ze te danken aan de ijzererts die in de grond zit.
-Daardoor veel staalindustrie en nu ook veel chemische industrie

Slide 17 - Tekstslide

Nederland is een:
A
koninkrijk
B
republiek
C
groothertogdom

Slide 18 - Quizvraag

België is een
A
koninkrijk
B
republiek
C
groothertogdom

Slide 19 - Quizvraag

Luxemburg is een
A
koninkrijk
B
republiek
C
groothertogdom

Slide 20 - Quizvraag

Welke talen spreken ze in België
A
Nederlands en Frans
B
Frans en Duits
C
Frans en Vlaams en Nederlands
D
Duits, Nederlands en Frans

Slide 21 - Quizvraag

Noem een grote havenstad in Nederland.

Slide 22 - Open vraag

Om welke producten is België bekend?
A
bonbons en kaas
B
kaas, bier en bonbons
C
bronwater, bier en bonbons
D
tulpen, bier en bonbons

Slide 23 - Quizvraag

In welk land liggen de Ardennen?

Slide 24 - Open vraag

Welke land heeft de meeste inwoners?
A
Nederland
B
België
C
Luxemburg

Slide 25 - Quizvraag

Noem een delfstof dat ze in Nederland uit de grond halen.

Slide 26 - Open vraag

Wat betekent de afkorting NAP
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Normaal Amsterdams peil
C
Nederlands Amsterdams Peil
D
Net Amsterdams Peil

Slide 27 - Quizvraag