HA - week 43 - les 3 - Spelling h1

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij

Slide 1 - Tekstslide

- Stillezen
- Aan de slag
- Nieuwsquiz

Planning deze les:

Slide 2 - Tekstslide

- Je begrenst zinnen op de goede manier;
- Je weet wanneer je een punt gebruikt;
- Je weet wanneer je hoofdletters moet zetten.
Doel van de les

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

voor de vakantie ben ik een week met een havo 4 klas op excursie geweest in die week hebben we heel veel verschillende dingen gedaan zo zijn we naar de efteling en het klimbos geweest een docent riep wacht niet rennen tegen een leerling toen we in maastricht waren maar de leerling luisterde niet waardoor hij zo de maas in rende de buschauffeur wilde hem toen niet meer meenemen
Lees dit eens voor:

Slide 5 - Tekstslide

Voor de vakantie ben ik een week met een havo 4 klas op excursie geweest. In die week hebben we heel veel verschillende dingen gedaan. Zo zijn we naar de Efteling en het klimbos geweest. Een docent riep: 'Wacht, niet rennen!' tegen een leerling toen we in Maastricht waren. Maar de leerling luisterde niet, waardoor hij zo de Maas in rende. De buschauffeur wilde hem toen niet meer meenemen
Is dit beter te begrijpen?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit dit?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zit dit?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zit dit?

Slide 9 - Tekstslide


Spelling: bestaat uit 2 delen:

  1. Hoe schrijf je alles dat geen werkwoord is?
  2. Hoe schrijf je werkwoorden?

Spelling - theorie

Slide 10 - Tekstslide

Hoe begin en hoe eindig je een zin?

- Start met een hoofdletter;
- Geef aan dat de zin ten einde is: punt, vraagteken, uitroepteken. 
Spelling:

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je nog meer hoofdletters?

- (Start de zin met een hoofdletter;)
- In namen (alle namen, mensen, bedrijven, landen, plaatsen e.d. (Aardrijkskundige namen));
Woorden die afgeleid zijn van aardrijkskundige namen). 
Spelling:

Slide 12 - Tekstslide

Leestekens:

- Punt, Vraagteken, Uitroepteken, Komma.

Komma "vaagste":
- tussen twee persoonsvormen;
- voor verbindingswoorden (daardoor, omdat, want.....);
- Na een uitroep. 'Hé, dat is mijn chocoladetaart!' 
Spelling:

Slide 13 - Tekstslide

De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers aan elke hand. Vijf en twintig aan handen en voeten.

Slide 14 - Open vraag

De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers aan elke hand. Vijf en twintig aan handen en voeten.

  • De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers: aan elke hand vijf. En twintig aan handen en voeten.
  • De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers, aan elke hand vijf, en twintig aan handen en voeten.
Hoe zit dit?

Slide 15 - Tekstslide

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Mevrouw De Boer
B
mevrouw de Boer
C
mevrouw De Boer
D
mevrouw de boer

Slide 16 - Quizvraag

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Mevrouw j. De Boer
B
mevrouw J. De Boer
C
mevrouw j. De Boer
D
mevrouw J. de Boer

Slide 17 - Quizvraag

Wat is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
in het Noordoosten
B
in het noordoosten
C
in het NoordOosten
D
in het noordOosten

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Zuid-Limburg
B
zuid-Limburg
C
zuid-limburg
D
Zuid Limburg

Slide 19 - Quizvraag

Wat
- Jouw leerlijn spelling h1 (hoofdletters en leestekens)

Wanneer:
Deze week. 




Aan de slag:

Slide 20 - Tekstslide

- Spelling H1 afronden

Succes!

Volgende les

Slide 21 - Tekstslide

Ik kan zinnen juist begrenzen en en gebruik ALTIJD de hoofdletters goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll