mercredi le 14 avril

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat is de plaats van de ontkenning

1. om het werkwoord
2. voor het werkwoord
3. om de persoonsvorm
4. achter het werkwoord

Bonjour

Aujourd'hui

- ken ik alle grammatica en kan ik het gebruiken?

- ken ik alle woordjes en expressions?

Aujourd'hui

Zijn er vragen over de toets?

zij legden (mettre)

1. Ils mettent
2. ils ont mis
3. Ils mettaient
4. nous mettons

Wat is het voltooid deelwoord van mettre?

1. mis
2. mets
3. metté
4. mes

vervoeg
je (mettre)

1. met
2. mette
3. mets

Wat betekent 'mettre'?

1. zetten, leggen
2. maken/doen
3. nemen
4. kunnen

Vous (boire, imparfait) un coca

1. boiriez
2. boiviez
3. buviez
4. buvez

boire =

1. eten
2. drinken
3. baden

Maak de zin ontkennend:

Nous parlons français.

Maak de zin ontkennend:

Charlotte a un chien.

Welke ontkenning betekent "niet meer"?

1. ne...plus
2. ne...pas
3. ne...jamais
4. ne...rien

C'est in de ontkenning wordt:

1. c'est ne pas
2. c' n'est pas
3. ne c'est pas
4. ce n'est pas

het persoonlijk voornaamwoord staat

1. voor de pv
2. achter de pv

Wat is de plaats van het persoonlijk voornaamwoord als er een hele werkwoord is?

1. voor de persoonsvorm
2. voor het hele werkwoord
3. na de persoonsvorm
4. na het hele werkwoord

Door welk persoonlijk voornaamwoord vervang je:

à ses copains?

1. me
2. lui
3. leur
4. te

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Je connais cette chanteuse.

1. le
2. la
3. l'
4. les

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'écoute ma chanson préférée.

1. la
2. le
3. l'
4. les

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Elle répond à son frère.

1. Elle répond à elle.
2. Elle répond à lui.
3. Elle elle répond.
4. Elle lui répond.

Ik ben helemaal klaar voor de toets!

1. Zeker
2. Ik ga een dikke voldoende halen
3. Gaat lastig worden
4. Ik heb er zin in