examentraining 26-3

examentraining 26-3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

examentraining 26-3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen:

Oefenen examens via magister 11.30-12.20
Oefenen facet. 11.30-12.20
Oefenen open shot, of de oefening die je hebt gekregen of een montage maken van je eigen naam.. de a van...  11.30-12.20

Quiz.. 12.20-12.50

Slide 2 - Tekstslide

excell
Hoe tel je de waarden in de cellen A1 tot en met A5 op?
A
=SOM(A1:A5)
B
=A1+A2+A3+A4+A5
C
=TELLEN(A1:A5)
D
=OPTELLEN(A1:A5)

Slide 3 - Quizvraag

Welke stappen volg je om een lijngrafiek te maken in Excel?
A
Gegevens selecteren, naar 'Bestand' gaan, en 'Opslaan als' kiezen
B
Gegevens selecteren, naar 'Beeld' gaan, en 'Grafiek' kiezen
C
Gegevens selecteren, naar 'Invoegen' gaan, en 'Lijngrafiek' kiezen
D
Gegevens selecteren, naar 'Start' gaan, en 'Grafiek' kiezen

Slide 4 - Quizvraag

Welke formule gebruik je om de hoogste waarde in een reeks cellen te vinden?
A
=GEMIDDELDE(A1:A10)
B
=MIN(A1:A10)
C
=SOM(A1:A10)
D
=MAX(A1:A10)

Slide 5 - Quizvraag

Welke stappen volg je om een kolomdiagram te maken in Excel?
A
Gegevens selecteren, naar 'Bestand' gaan, en 'Opslaan als' kiezen
B
Gegevens selecteren, naar 'Beeld' gaan, en 'Grafiek' kiezen
C
Gegevens selecteren, naar 'Start' gaan, en 'Grafiek' kiezen
D
Gegevens selecteren, naar 'Invoegen' gaan, en 'Kolomdiagram' kiezen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bereken je het gemiddelde van de waarden in de cellen B1 tot en met B10?
A
=SOM(B1:B10)
B
=GEMIDDELDE(B1:B10)
C
=TELLEN(B1:B10)
D
=MAX(B1:B10)

Slide 7 - Quizvraag

Word
hoe loopt een kolom
A
van boven naar beneden
B
van links naar rechts
C
vanuit het midden in rondjes naar beneden
D
een kolom wat is dat

Slide 8 - Quizvraag

word
de bovenste balk waarin je andere functies kan kiezen heet...
A
functietoets
B
knoppenrij
C
lint
D
paginaindeler

Slide 9 - Quizvraag

word
een rij in een tabel ...
A
loopt van boven naar beneden
B
is altijd grijs van kleur
C
is maximaal vijftien keer te gebruiken
D
loopt van links naar rechts

Slide 10 - Quizvraag

word
hoe maak je een nieuw document aan?
A
klik op invoegen lege pagina
B
klik op bestand en selecteer nieuw
C
klik op bestand transformeren
D
klik op invoegen tekstvak

Slide 11 - Quizvraag

word
wat is cursief
A
grote letters
B
vetgedrukte letters
C
schuingedrukte letters
D
onderstreepte letters

Slide 12 - Quizvraag

word
Wat is het verschil tussen opslaan en opslaan als..
A
met opslaan als kun je het op een andere locatie zetten
B
met opslaan als kun je het een andere naam geven
C
met opslaan zet hij het in teams
D
met opslaan komt het op je usb stick

Slide 13 - Quizvraag

word
Hoe verander je de lettergrootte?
A
selecteer de tekst vul bij tabblad lettertype een andere grootte in
B
selecteer de tekst ga naar tabblad start en gebruik optie lettertype
C
selecteer de tekst ga naar indeling en kies regelafstand
D
weet ik veel

Slide 14 - Quizvraag

word
hoe pas je de marges van een document aan?
A
tabblad indeling klik op formaat
B
tabblad tekenen klik op achtergrond opmaken
C
tabblad indeling, klik op marges, kies aangepaste marges
D
ik moet gaan leren!

Slide 15 - Quizvraag

word
hoe voeg je een afbeelding toe?
A
klik op tabblad invoegen, klik op tabel
B
klik op tabblad invoegen, klik op afbeelding
C
klik op een foto op internet en kopieer
D
stuur via whatsapp

Slide 16 - Quizvraag

word
hoe voeg je een hyperlink toe?
A
kopieer de url, klik op invoegen
B
selecteer de tekst, ga naar invoegen, klik op hyperlink, voer de url in
C
geen idee
D
moet ik dat weten

Slide 17 - Quizvraag

word
hoe voeg je een koptekst of voettekst toe?
A
Ga naar designer, kies een stijl en zet tekst bovenaan pagina
B
kies paginanummer en typ daar tekst bij
C
zet tekst onderaan pagina, selecteer de tekst en centreer
D
ga naar invoegen klik op koptekst of voettekst kies een stijl.

Slide 18 - Quizvraag

powerpoint
hoe voeg je een hyperlink toe aan een tekst?
A
Selecteer de tekst, ga naar het tabblad 'Invoegen', klik op 'Hyperlink' en voer de URL in.
B
Selecteer de tekst, klik met de rechtermuisknop en kies 'Kopiëren'.
C
Selecteer de tekst, ga naar het tabblad 'Start' en klik op 'Plakken'.
D
electeer de tekst, ga naar het tabblad 'Ontwerp' en kies 'Achtergrond'.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe maak je een koppeling naar een andere dia in dezelfde presentatie?
A
Selecteer de tekst of het object, ga naar het tabblad 'Start' en klik op 'Kopiëren'.
B
Selecteer de tekst of het object, klik met de rechtermuisknop en kies 'Knippen'.
C
Selecteer de tekst of het object, ga naar het tabblad 'Animaties' en kies 'Overgang'
D
Selecteer de tekst of het object, ga naar het tabblad 'Invoegen', klik op 'Hyperlink', kies 'Plaats in dit document' en selecteer de gewenste dia.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe maak je een koppeling naar een specifieke dia in dezelfde PowerPoint-presentatie?
A
Selecteer de tekst of het object, klik met de rechtermuisknop en kies 'Knippen'.
B
Selecteer de tekst of het object, ga naar het tabblad 'Invoegen', klik op 'Hyperlink', kies 'Plaats in dit document' en selecteer de gewenste dia.
C
Selecteer de tekst of het object, ga naar het tabblad 'Start' en klik op 'Kopiëren'.
D
Selecteer de tekst of het object, ga naar het tabblad 'Animaties' en kies 'Overgang'.

Slide 21 - Quizvraag

open shot
Hoe voeg je een video toe aan je project in OpenShot?
A
Klik op 'Invoegen', selecteer 'Afbeelding' en kies de video.
B
Klik op 'Bestand', selecteer 'Importeren' en kies de video.
C
Klik op 'Bewerken', selecteer 'Knippen' en plak de video.
D
Klik op 'Bestand', selecteer 'Nieuw' en typ de naam van de video.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe voeg je een overgang toe tussen twee videoclips in OpenShot?
A
Sleep de overgang naar de tijdlijn tussen de twee clips.
B
Klik op 'Bestand', selecteer 'Opslaan' en kies de overgang.
C
Klik op 'Bewerken', selecteer 'Knippen' en plak de overgang.
D
Klik op 'Invoegen', selecteer 'Afbeelding' en kies de overgang.

Slide 23 - Quizvraag

Hoe voeg je een tekstoverlay toe aan je video in OpenShot?
A
Klik op 'Invoegen', selecteer 'Afbeelding' en kies de tekst.
B
Klik op 'Bewerken', selecteer 'Knippen' en plak de tekst.
C
Klik op 'Bestand', selecteer 'Importeren' en kies de tekst.
D
Klik op 'Titels', selecteer 'Nieuwe titel' en typ de tekst.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe exporteer je je video in OpenShot?
A
Klik op 'Invoegen', selecteer 'Afbeelding' en kies de video.
B
Klik op 'Bewerken', selecteer 'Knippen' en plak de video.
C
Klik op 'Bestand', selecteer 'Exporteren video' en kies de instellingen.
D
Klik op 'Bestand', selecteer 'Opslaan' en typ de naam van de video.

Slide 25 - Quizvraag

Hoe voeg je een audiobestand toe aan je project in OpenShot?
A
Klik op 'Bestand', selecteer 'Importeren' en kies het audiobestand
B
Klik op 'Bestand', selecteer 'Nieuw' en typ de naam van het audiobestand.
C
Klik op 'Bewerken', selecteer 'Knippen' en plak het audiobestand.
D
Klik op 'Invoegen', selecteer 'Afbeelding' en kies het audiobestand.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van klantgerichte dienstverlening?
A
De klant altijd gelijk geven, ongeacht de situatie.
B
De klant centraal stellen en inspelen op zijn/haar behoeften.
C
Alleen de producten promoten die het meest winstgevend zijn.
D
De klant zo snel mogelijk helpen, ongeacht de kwaliteit van de service.

Slide 27 - Quizvraag

Wat kun je doen om je kennis te testen tijdens de voorbereiding op het examen?
A
Alleen de hoofdstukken overslaan die je moeilijk vindt.
B
Alleen je notities doorlezen.
C
Alleen naar video's kijken over het onderwerp.
D
Oefenexamens maken en oude examens oefenen.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een goede manier om stress te verminderen tijdens de examenvoorbereiding?
A
Studeren in een lawaaierige omgeving.
B
Alleen junkfood eten tijdens het studeren.
C
Regelmatig pauzes nemen en ontspanningsoefeningen doen.
D
De hele dag door studeren zonder pauzes.

Slide 29 - Quizvraag

hoe laat moet je aanwezig zijn op je examen?
A
een kwartier voor aanvang
B
5 minuten te laat is niet erg
C
de tijd die in magister staat
D
als ik wakker ben

Slide 30 - Quizvraag

wat neem je mee op je examen?
A
pen, markeerstift, id kaart
B
fles drinken, snack, rekenmachine, schoolpas
C
pen, potlood, gum, telefoon, id kaart
D
rekenmachine, pen, markeerstift, id kaart

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video