In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Herhaling
vorige les, uitscheidingsstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Nierader
De nierader voert gezuiverd zuurstofarm bloed weg uit de nieren.
Nierslagader
De nierslagader brengt zuurstofrijk bloed met veel afvalsstoffen in de nieren.
Urineleider
Vervoert urine van de nierbekkens naar de urineblaas.
Urineblaas
Tijdelijke opslag van urine.
Urinebuis
De urinebuis vervoert urine van de urineblaas het lichaam uit.
Nierschors
Het nierschors filtert overtollig water, zout, afvalstoffen en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Vervoert het naar het merg.
Niermerg
Het niermerg filtert overtollig water, zout, afvalstoffen en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Vervoert het naar de nierbekkens.
Nierbekken
Het nierbekken verzameld uitgescheide stoffen uit het niermerg en voert het verder naar de urineleiders.
Slide 2 - Tekstslide
Nierschors
Nierbekken
Nierbekken
Nierader
Nierslagader
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je al over je afweer?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Waarmee kan een ziekteverwekker onschadelijk worden gemaakt?
A
Bacteriën
B
Rode bloedcellen
C
Zoutzuur
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Iemand komt in een huis waar drie katten zijn. De persoon begint te niezen en krijgt jeuk in zijn ogen. Kan dit een voorbeeld zijn van een allergische reactie op katten?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
00:28
Denk jij dat het vaccin de oplossing is?
Slide 14 - Open vraag
01:30
Ken jij iemand die al een oproep tot vaccineren heeft gekregen? en wat gaat hij/zij doen?
Slide 15 - Open vraag
Na een eerste besmetting onthouden de witte bloedcellen hoe ze de antistof moeten aanmaken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noem je de stof die witte bloedcellen maken tegen ziekteverwekkers?
A
Vaccin
B
Antistof
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer heb je veel verschillende soorten antistoffen in je lichamen?
A
Als je bent blootgesteld aan veel soorten ziekteverwekkers
B
Als je bent blootgesteld aan weinig soorten ziekteverwekkers
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer ben je immuun voor een ziekte?
A
Als je nog nooit besmet bent geweest met een bepaalde ziekte
B
Als je niet ziek wordt bij een tweede besmetting van een bepaalde ziekte verwekker
C
Als je weer ziek wordt bij een tweede besmetting van een bepaalde ziekteverwekker