In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
GOEDERENSTROOM
H6 Derving
Slide 1 - Tekstslide
Programma & doel
Aan het einde van dit lesuur kun je
het verschil tussen onbekende en bekende derving uitleggen.
de hoogte van de derving berekenen.
de reden vertellen waarom we geen derving willen.
En heb je nieuwe info uit de Sways NVWA gevonden.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
criminele derving
Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen een diefstal door een medewerker en een diefstal door een klant?
Hoe kan een winkelier diefstal voorkomen?
Ga je uit van vertrouwen in klanten of van wantrouwen?
Heb je reden om mensen te vertrouwen/wantrouwen?
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden van derving (verlies van inkomsten) bij de kassa:
Wisselfouten
Omzetfouten
Afrondingsfouten
Administratieve fouten
Vergissingen
Vermissingen
Diefstal of fraude door klanten, personeel of leveranciers (criminele derving)
Slide 5 - Tekstslide
Geregistreerde & niet-geregistreerde derving
criminele & niet criminele
Slide 6 - Tekstslide
Geregistreerd derving
Onbekende derving
Slide 7 - Tekstslide
Waarom heeft deze afbeelding met derving te maken?
Slide 8 - Open vraag
Als je de administratieve voorraad vergelijkt met de werkelijke voorraad, dan kan het ook zo zijn dat er meer voorraad is dan er administratief moet zijn.
Uiteraard moet je een positief verschil ook noteren. Is dit derving?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Criminele derving
diefstal
fraude
inbraak
Slide 11 - Tekstslide
Niet-criminele derving
Administratieve fouten
Controlefouten
Onopzettelijke fouten
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Administratieve fouten
De verkeerde artikelcodes zijn ingevoerd
Het aantal geleverde of verkochte goederen is onjuist
De retour gezonden goederen zijn niet geboekt
De retour ontvangen artikelen zijn niet in het magazijn opgeslagen.
Slide 14 - Tekstslide
Controlefouten
De hoeveelheid goederen is niet goed vergeleken met het aantal
De controle op de goederen die kunnen bederven is niet goed uitgevoerd.
Slide 15 - Tekstslide
Onopzettelijke fouten
De goederen zijn beschadigd bij het in- en uitpakken.
Een klant die in de winkel een fles olie uit zijn handen laat vallen.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
mogelijke gevolgen van derving
Slide 20 - Tekstslide
gevolgen van derving
kosten voor preventieve maatregelen
kosten voor de schade die veroorzaakt is bij bijvoorbeeld inbraak
verzekeringen
faillissement
wantrouwen onder medewerkers
Slide 21 - Tekstslide
Dervingsbestrijdingsplan
Een dervingsbestrijdingsplan heeft drie niveaus:
Strategisch
Tactisch
Operationeel
Slide 22 - Tekstslide
dervingsbestrijdingsplan
Strategisch drie tot tien jaar
het doel dat derving niet meer dan 2% van de omzet mag zijn
Tactisch eerstkomende jaren
beschrijving van de hulpmiddelen
Operationeel periode van maximaal een jaar
medewerkers dagelijks om 17.00 uur moeten controleren
Slide 23 - Tekstslide
stappenplan
Om tot een dervingsbestrijdingsplan te komen zet je de volgende zeven stappen:
Slide 24 - Tekstslide
4. Bepaal de schade
Zie formules p 236 en 237
Slide 25 - Tekstslide
Warenhuis Van Alles Wat heeft een inventarisatie van de voorraad zonnebrillen gedaan. De waarde van de geïnventariseerde zonnebrillen is € 1.273. Volgens de boekhouding moet in totaal voor € 1.413 aan zonnebrillen op voorraad zijn. Bereken de derving.
Slide 26 - Open vraag
Warenhuis Van Alles Wat heeft een inventarisatie van de voorraad zonnebrillen gedaan. De waarde van de geïnventariseerde zonnebrillen is € 1.273. Volgens de boekhouding moet in totaal voor € 1.413 aan zonnebrillen op voorraad zijn. Bereken het dervingspercentage.
Slide 27 - Open vraag
In het strategische deel van het dervingbestrijdingsplan heeft een onderneming opgenomen dat de derving maximaal 3% mag zijn van de omzet. Over het afgelopen jaar was de derving € 7.500 bij een omzet van € 267.857,14.
Heeft de onderneming het afgelopen jaar haar doel met betrekking tot het dervingspercentage bereikt?
Slide 28 - Open vraag
Diefstal voorkomen
Slide 29 - Tekstslide
Op welk moment is er sprake van diefstal door een klant? Kies het juiste antwoord.
A
Als de klant met een product langs de kassa is gegaan zonder te betalen.
B
Als de klant een product in zijn tas geeft gedaan en niet van plan lijkt deze te gaan betalen.
C
Als je klant zich verdacht gedraagt en jij sterke vermoedens hebt van de kwade intentie.
Slide 30 - Quizvraag
Kun je een winkeldiefstal voorkomen door te kijken?
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quizvraag
Leg uit hoe je een winkeldiefstal kunt voorkomen door te groeten.
Slide 32 - Open vraag
Juist handelen bij diefstal
blijf kalm
schakel de hulp van een collega in
spreek de verdachte aan op een beleefde toon
houd de verdachte aan en zeg daarbij letterlijk: ‘Ik houd u aan op verdenking van diefstal.’
breng de verdachte naar een ruimte die geschikt is om met z’n drieën te wachten op de politie
blijf voortdurend bij de verdachte. Laat hem ook niet naar het toilet gaan.
neem geen producten in beslag en ga niet fouilleren
bel de politie
voorkom geweld. Moet je toch geweld toepassen om jezelf, collega’s of omstanders te beschermen, zorg dan dat dit in verhouding staat tot wat jou overkomt
Slide 33 - Tekstslide
Diefstal door medewerkers
Heb je het idee dat jouw personeel steelt, dan kun je letten op de volgende signalen:
medewerker gaat snel weg
medewerker houdt zich niet aan de regels en procedures