Les: oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
 Vraag 1 van 6
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 5 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 2 van 6
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 6 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
 Vraag 3 van 6
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 7 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 4 van 6
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
 Vraag 5 van 6
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 6 van 6
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide