- Taalverzorging 2: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Tekstslide
Welk signaalwoord kan worden gebruikt om een voorbeeld te introduceren?
A
Zoals
B
Daardoor
C
Maar
D
Omdat
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het signaalwoord dat niet bij een tegenstelling hoort?
A
Ook
B
Maar
C
Daarentegen
D
Toch
Slide 5 - Quizvraag
Noem twee signaalwoorden die een opsomming aangeven
Slide 6 - Open vraag
Lees de tekst
De een kan enorm genieten van een stukje blauwschimmelkaas, terwijl de ander ervan gruwelt. Niet iedereen houdt van hetzelfde eten. Hoe komt dit eigenlijk? Niet alleen onze tong speelt een grote rol bij het proeven, ook onze hersenen zijn belangrijk bij het proeven. Daarnaast bepaalt ons idee over voedsel onze smaak.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de functie van deze inleiding?
A
De aanleiding geven
B
Een korte samenvatting vooraf geven
C
De mening van de schrijver geven
D
De opbouw van de tekst toelichten
Slide 8 - Quizvraag
Welke signaalwoorden voor een opsomming zie je in de tekst?
Slide 9 - Open vraag
Lees de tekst
De een kan enorm genieten van een stukje blauwschimmelkaas, terwijl de ander ervan gruwelt. Niet iedereen houdt van hetzelfde eten. Hoe komt dit eigenlijk? Niet alleen onze tong speelt een grote rol bij het proeven, ook onze hersenen zijn belangrijk bij het proeven. Daarnaast bepaalt ons idee over voedsel onze smaak.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is waarschijnlijk het doel van de tekst waar deze alinea uit komt?
A
overtuigen
B
amuseren
C
instrueren
D
informeren
Slide 11 - Quizvraag
Woordenschat. Wat betekent ...
met zijn neus in de boter vallen
A
iets verpest hebben
B
een onfatsoenlijk persoon
C
op de goede plaats zijn
D
een hekel hebben aan iets
Slide 12 - Quizvraag
Woordenschat. Wat betekent ...
ergens kaas van gegeten hebben
A
van hoge afkomst, uit een goede familie
B
ergens verstand van hebben
C
veel duidelijk maken
D
een onfatsoenlijk persoon
Slide 13 - Quizvraag
Woordenschat. Wat betekent ...
de smaak te pakken hebben
A
lekker bezig zijn
B
niet meteen blij zijn
C
iemand die bepaalt wat in de mode is
D
grote blijdschap
Slide 14 - Quizvraag
Woordenschat. Wat betekent ...
taxeren
A
schatten, waarderen
B
versieren
C
heel veel
D
grote blijdschap
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de woordsoort? Vanavond reist PSV af naar Spakenburg voor de halve finale van het bekertoernooi. 'naar'
A
lidwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de woordsoort? Vanavond reist PSV af naar Spakenburg voor de halve finale van het bekertoernooi. 'de'
A
lidwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de woordsoort? Vanavond reist PSV af naar Spakenburg voor de halve finale van het bekertoernooi. 'reist'
A
lidwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de woordsoort? Vanavond reist PSV af naar Spakenburg voor de halve finale van het bekertoernooi. 'bekertoernooi'
Slide 19 - Open vraag
Vul het bijvoeglijk naamwoord is. Het gras is gemaaid. Het ... gras.
Slide 20 - Open vraag
Vul het bijvoeglijk naamwoord is. De kip is gebraden. De ... kip
Slide 21 - Open vraag
Vul het bijvoeglijk naamwoord is. De foto is vergroot. De ... foto
Slide 22 - Open vraag
Vul het bijvoeglijk naamwoord is. De spelers zijn opgelucht. De ... spelers.