Thema 3, basisstof 5: De Celkern

De celkern
Thema 3, basisstof 5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De celkern
Thema 3, basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • herhalen basisstof 4 doormiddel van een kahoot 
  • Huiswerk bespreken basisstof 4
  • Uitleg over basisstof 5
  • Zelfstandig werken aan het huiswerk voor de volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Dierlijke cel
Plantaardige cel

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Leerdoelen basisstof 5
Je moet de begrippen DNA, chromosoom, Gen , base 
kunnen omschrijven en aanwijzen op een plaatje.
Je moet weten waarom je met het zelfde DNA toch andere cellen kan krijgen.
Je moet weten welke basen er zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij DNA?
Denk hier even 1 minuut over na, daarna mag je het in het woordweb zetten!

Slide 6 - Tekstslide

Waar denk je aan bij DNA?

Slide 7 - Woordweb

De celkern
  • Iedere cel in je lichaam heeft een celkern
  • In de celkern zit belangrijke informatie opgeslagen 
  • Die belangrijke informatie ligt op je chromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Chromosomen
  • Chromosomen zijn langgerekte dunne draden
  •  Ze liggen in paren in de celkern. 
  • Iedere cel in je lichaam heeft 46 chromosomen waar informatie op staat

Slide 9 - Tekstslide

DNA en chromosoom
  • Chromosomen bevatten DNA 
  • DNA heeft een wenteltrap vorm.
  • DNA bevat informatie over al je erfelijke eigenschappen 
  • Iedere cel bevat DNA!
  • Een gen is een stukje van een  DNA molekuul dat informatie bevat voor 1 erfelijke eigenschap.

Slide 10 - Tekstslide

Bouw van DNA/Genen
  • DNA is opgebouwd uit verschillende genen 
  • Een gen is een stukje DNA dat ervoor zorgt dat je een bepaalde eigenschap hebt

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van een erfelijke eigenschap?
A
De vorm van je gezicht
B
Oogkleur
C
Hoe snel je voedsel verteert
D
Of je lang of kort haar hebt

Slide 12 - Quizvraag

Basenparen:
A en T staan altijd tegenover elkaar
C en G staan altijd tegenover elkaar

Slide 13 - Tekstslide

Iedere cel heeft een celkern. Je lichaam bestaat uit ongeveer 37.000.000.000.000 cellen.
Quest: Hoeveel gram DNA heeft een mens?

Slide 14 - Open vraag

200 gram!
In iedere cel zit een celkern, met daarin in iedere cel 46 chromosomen. Dit is niet zo zwaar, dus in totaal in al je 37 biljoen cellen heb je ongeveer 200 gram DNA.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk voor woensdag 21-12
Maak Opdracht 21 en 22 van basisstof 5 van thema 3

Bij opdracht 22 moet je het plaatje een beetje naar links schuiven zodat je de letters goed kan invullen.

Slide 16 - Tekstslide

Les inhoud
Afmaken uitleg DNA en basen.
Bespreken opdracht 19, 21 en 22
Werken aan plus opdracht: rekenen aan organen of toch een kerst kahoot? Wat willen jullie?

Slide 17 - Tekstslide

Maak de plus opdracht 2: Rekenen aan het menselijk lichaam

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Nu jullie aan de slag 
Maak plus opdracht 2: rekenen aan organen
Ga naar one note
Open thema 3 Organen en cellen
Klik opdracht 2: rekenen aan organen aan.
Copyeer de opdracht naar je huiswerk mapje en maak daar de opdrachten.



Slide 20 - Tekstslide