Korte vragen (tags) 2

KORTE VRAGEN (TAGS) 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

KORTE VRAGEN (TAGS) 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les weet je hoe je een tag moet maken met het werkwoord BE, maar ook hoe je dit moet doen wanneer er andere (hulp)werkwoorden in de zin staan.

Slide 2 - Tekstslide

Korte vragen (tags)
komen aan het einde van een zin. 
Je gebruikt de tags om iemands mening te vragen of 
om een bevestiging te vragen.

Bijvoorbeeld:
She is very nice, isn't she?
Zij is erg aardig, toch?


Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je een korte vraag (tag)?
  1. Herhaal de vorm van be (am / are / is), have / has of hww.       Jane is late for school, is
  2. Is de zin positief (+), dan wordt de tag negatief (-) en andersom.                                                                                                         Jane is late for school, isn't
  3. Herhaal het onderwerp.                                                                               Jane is late for school, isn't she?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Let op!

Er is één uitzondering.

I AM always happy, AREN'T I?
AMN'T BESTAAT NIET!

Slide 6 - Tekstslide

Je weet nu weer hoe je tags met BE moet maken.

Maar er zijn ook andere werkwoorden, namelijk
HULPWERKWOORDEN!
(must, can, could, will, would, shall)

Joe must go home, mustn't he?
I can't sing very well, can I?

Slide 7 - Tekstslide

Staan er 2 werkwoorden in de zin, dan herhaal je het 1e werkwoord.
 
You don't like dogs, do you?
They will go home, won't they?



Staat er één werkwoord, gebruik do / does / did. 
Kijk goed naar de tijd van het werkwoord.

We hate maths, don't we?
Jess eats a pie, doesn't she?
I went to the store, didn't I?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

We aren't going to the grocery store, ___?
A
is we
B
are we
C
isn't we
D
aren't we

Slide 10 - Quizvraag

She is on time for maths, ___?
A
is she
B
are she
C
isn't she
D
aren't she

Slide 11 - Quizvraag

I will drink a coke, ___?
A
won't I
B
willn't I

Slide 12 - Quizvraag

They don't like each other, ___?
A
like they
B
liken't they
C
do they
D
don't they

Slide 13 - Quizvraag

I can't eat anything, ___?

Slide 14 - Open vraag

My parents are in America, ___?

Slide 15 - Open vraag

Jason sleeps a lot, ___?

Slide 16 - Open vraag

You must be silent, ___?

Slide 17 - Open vraag

Extra oefenen met 
de korte vragen (tags)?



Slide 18 - Tekstslide