In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
The gerund
Slide 1 - Tekstslide
Wat is the gerund?
Soms kan je een werkwoord als zelfstandig naamwoord gebruiken, in dat geval spreken we van the gerund.
The gerund is eigenlijk niets anders dan een werkwoord waar je -ing achter zet.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is the gerund NIET:
I am watching a video.
He is playing soccer with his brother.
She was doing her homework.
Dit is de present/past continuous.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is the gerund WEL:
I love playing a game tonight.
Laughing is good for you.
Susie likes shopping.
Hier wordt het werkwoord gebruikt als zelfstandig naamwoord, je spreekt dan van the gerund.
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer gebruik je the gerund?
Schrijf mee!
Na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt (like, dislike, love, hate, fancy, envy):
- I likerunning on the street!
- I lovedoing my homework when I am at home.
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je the gerund?
Na zintuigelijke werkwoorden (see, watch, hear, smell, feel):
- I watched him kayaking trough that river.
- Did you hear him screaming that loud before?
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer gebruik je the gerund?
Na de specifieke werkwoorden (avoid, consider, give up, go on, keep, manage, mind, prefer, recommend, start, stop en suggest)
- I preferrelaxing on the beach today.
- I recommenddrinking a large glass of water.
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer gebruik je the gerund?
Na uitdrukkingen:
- She can't stand dancing with him.
- It makes no sense waiting for that boat.
Na voorzetsels:
- He eats his breakfast beforeheading out to work.
- My sister loves to think aboutleaving her house and going on a journey.
Slide 8 - Tekstslide
Tot slot
The gerund suggereert dat het al gebeurd is.
I remember doinggroceries.
Bovenstaande is dus al gedaan/gebeurd!
Slide 9 - Tekstslide
to-infinitive
In alle andere gevallen gebruik je een zogeheten infinitief (to + hele werkwoord) na de genoemde werkwoorden want, hope, ask, expect, promise, decide, plan en refuse:
I am hoping to discover some new information.
He refuses to tell you anything!
Slide 10 - Tekstslide
He likes .............. early. (to wake up)
Slide 11 - Open vraag
She enjoys ....... cakes. (to bake)
Slide 12 - Open vraag
Children hate ......... to bed. (to go)
Slide 13 - Open vraag
She is good at _______(to dance)
Slide 14 - Open vraag
(to sing)______ in the shower can be very relaxing.
Slide 15 - Open vraag
He agreed _____(to buy) a new car.
Slide 16 - Open vraag
That question was easy _________ (to answer)
Slide 17 - Open vraag
David always avoids________(to cycle) when it’s raining.
Slide 18 - Open vraag
The man asked me how _______(to get) to the airport
Slide 19 - Open vraag
Are you thinking of________(to visit) Sydney?
Slide 20 - Open vraag
The teacher expected Sarah______(to run) fast.
Slide 21 - Open vraag
Use the gerund or infinitive: _________ is fun! (to sing).
A
sing
B
singing
C
to sing
Slide 22 - Quizvraag
gerund or infinitive? I am fond of ....
A
skiing
B
to ski
Slide 23 - Quizvraag
gerund or infinitive? What do you want ... this evening?