In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Wellekom bè Neidâhles
Slide 1 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat is jouw moedertaal of thuistaal?
Slide 4 - Woordweb
Taalvariatie
Slide 5 - Tekstslide
Standaardtaal
Elk land heeft een standaardtaal. Een kenmerk is dat deze is vastgelegd in regels. Die kan je terugvinden in woordenboeken, grammatica's en boeken.
Standaardtaal wordt gebruikt in het openbare leven, zoals in de media, het onderwijs of de overheid. We noemen de standaardtaal in Nederland 'Standaardnederlands' of 'Algemeen Nederlands' . Het Fries is onze tweede standaardtaal Van ongeveer 23 miljoen mensen is het Nederlands de moedertaal. Dat is de taal die je in je jeugd van je ouders leert.
Slide 6 - Tekstslide
In hoeveel en welke landen is het Standaardnederlands een officiële taal?
Slide 7 - Woordweb
Antwoord: 6 landen
Nederland
België
Suriname
Aruba
Curaçao
Sint Maarten
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Spreek je dialect?
ja
een beetje
nee
Slide 10 - Poll
Dialect
Een dialect is een taal die in een bepaald gebied wordt gesproken.
Het dialect heeft eigen woorden, grammaticale regels en verschilt
in de uitspraak van het Standaardnederlands.
Ze wordt meestal alleen gesproken en niet geschreven.
In Nederlands en Vlaanderen zijn zo'n 25 hoofddialecten.
Slide 11 - Tekstslide
0
Slide 12 - Video
Regiolect
Regiolect is een regionale variant
van de standaardtaal, en eigenlijk een streektaal.
Dat is bijvoorbeeld het Brabants en Gronings
of een stadsdialect zoals het Haags.
Deze taalvariant wijkt af van de standaardtaal
in uitspraak en (soms) in woordenschat.
Ook regiolect is alleen een spreektaal.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Spreek je anders met je vrienden dan met je docenten en ouders en/of verzorgers?