intro werkwoordenboekje + présent

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

la tâche de début
Mettez les verbes dans le présent :
Zet de werkwoorden in de présent.
Par exemple: Je donne un cadeau.

1. Nous __________(regarder) un film.
2. Vous __________(écouter) une chanson.
3. Il ______________(travailler) à l'école.

(Hele werkwoord -ER + juiste uitgang)
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Toetsprogramma 

Slide 3 - Tekstslide

Prenez votre chromebook
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 4 - Tekstslide

le présent
Tegenwoordige tijd

Par exemple:

Je donne
ik geef
Je choisis
ik kies
Je prends
Ik neem

Slide 5 - Tekstslide

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
in de présent.
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 6 - Sleepvraag

Ils ______(donner)
A
donne
B
donnons
C
donnes
D
donnent

Slide 7 - Quizvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'finir' met het onderwerp
Regelmatige werkwoorden op -ir
in de présent.
finis
finis
finit
finissons
finissez
finissent

Slide 8 - Sleepvraag


Sam, Antoine & Isa ________(choisir)
A
choisissent
B
choisissons
C
choisisent
D
choisisez

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal :
Ik kies. (choisir)

Slide 10 - Open vraag

répondre
attendre
entendre 
vendre
perdre
De werkwoorden op –RE :
verkopen
antwoorden
wachten
horen
verliezen

Slide 11 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'attendre' met het onderwerp. Attendre = wachten (op)
Regelmatige werkwoorden op -re
in de présent.
attends
attends
attend
attendons
attendez
attendent

Slide 12 - Sleepvraag

Vertaal:
Nous attendons

Slide 13 - Open vraag

onregelmatige ww  présent
  • regelmatige ww op -ER
  • regelmatige ww op -IR
  • regelmatige ww op - RE


  • Être = zijn
  • Avoir = hebben
  • Faire = doen/maken
  • Aller = gaan

Slide 14 - Tekstslide

Welk werkwoord?

Nous allons
A
être
B
avoir
C
faire
D
aller

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:

Nous allons
A
Wij gaan
B
Jullie gaan
C
Wij zijn
D
Jullie zijn

Slide 16 - Quizvraag

Au travail !
Wat?
WW-boekje:
Blz 20 + présent van elk ww invullen
Met wie en hoe?
- Eerste 5 minuten in zs
Hulp nodig?
Steek je hand op.
Tijd?

Tip:
kijk op pagina 
2 & 19
Klaar? 
- Alvast de passé composé doornemen (les volgende week)
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Klassikaal nakijken
Exercice 1: Vertaal FN
  1. Nous guérissons 
  2. Vous écoutez 
  3. Elle fait 
  4. Je suis
  5. Tu retournes
  6. Vous perdez
  7. Elles perdent
  8. Il descend
  9. On a
  10. Ils aident
Exercice 2: Vertaal FN
  1. Wij vullen in (remplir)
  2. Zij (m) luisteren (écouter)
  3. Hij verliest (perdre)
  4. Zij gaat
  5. Ik heb
  6. Julie doen
  7. Zij (v) is
  8. jij vraagt (demander)

Slide 18 - Tekstslide