Brief uitleg en oefenen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij de brief
A
Zet je de datum rechts en de rest links.
B
Zet je alles tegen de linker kantlijn.
C
Mag je een stuk openlaten en in het midden beginnen.
D
Mag je links of rechts uitlijnen.

Slide 2 - Quizvraag

De juiste manier om de datum te noteren is
A
21-10-24
B
The Netherlands, 2024
C
The Hague, 21 November '24
D
21 October 2024

Slide 3 - Quizvraag

De juiste aanhef als je niet weet naar wie je schrijft is:
A
Dear Mister / Miss,
B
Dear Sir / Madam
C
Dear Mr. / Mrs.,
D
Dear Sir / Madam,

Slide 4 - Quizvraag

Welke aanhef kan niet bij een zakelijke brief
A
Dear Johnny,
B
Dear Mister ....,
C
Hey Johnny,
D
Dear lady,

Slide 5 - Quizvraag

Hoe geef je een nieuwe alinea aan
A
inspringen
B
witregel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
aanhef - eigen adres - geadresseerde - datum
B
geadresseerde - eigen adres - aanhef - datum
C
datum - aanhef - eigen adres - geadresseerde
D
eigen adres - geadresseerde - datum - aanhef

Slide 7 - Quizvraag

Afkortingen zoals don't/ I'm/ we've
A
mogen wel in de brief
B
mogen niet in de brief

Slide 8 - Quizvraag

Een goede brief bestaat uit minimaal
A
2 alinea's
B
3 alinea's
C
dat maakt niets uit
D
5 alinea's

Slide 9 - Quizvraag

Bij de aanhef Dear Mr. Smith
hoort onderaan de brief:
A
Yours sincerely,
B
Yours faithfully,
C
Kan allebei

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een standaard juiste slotzin?

Slide 11 - Woordweb

Onder Yours faithfully of Yours sincerely komt:
A
je naam in blokletters
B
je voor- en achternaam
C
hartjes en groetjes
D
je handtekening

Slide 12 - Quizvraag

Brief indeling Alles links!
  


1 adres afzender:
Straat + huisnr. (niet je naam)
Postcode + plaats
Land



2 adres geadresseerde:
Naam (persoon of bedrijf) Als je aan een bedrijf
Huisnr. + straat                     schrijft, kun je de
Plaats + postcode                naam van de
Land                                        contactpersoon toevoegen. Zet dan voor de naam: attn. (for the attention of) 



3 datum: 12 March, 2004 dag in cijfers zonder th/st/nd maand met hoofdletter, jaar in cijfers, komma na de maand
Maanden: January, February, March, April, May, June, July, August, September, October, November, December.


will not.



Slide 13 - Tekstslide

 4 aanhef: als je weet dat het een man: Dear Sir,
als je weet dat het een vrouw is: Dear Madam,
als je niets weet: Dear Sir/Madam,

als je de naam weet: Dear Ms Foster, (getrouwde/ niet getrouwde vrouw)
Dear Mrs Watson, (getrouwde vrouw)
Dear Mr Adams,

5 inhoud: De inhoud van de brief bestaat uit alinea’s. Elke keer als je aan een nieuw onderwerp begint, begin je een nieuwe alinea. Tussen elke alinea sla je een regel over.

• Je eerste alinea is inleidend (kennismaking/ waarom je schrijft).

• Het middenstuk kan uit meer alinea’s bestaan (vragen of het geven van informatie of b.v.behandeling van een klacht).

• Afsluiten: tenminste een afsluitende zin waarin je bedankt voor de medewerking of aangeeft dat je snel weer iets zou willen horen.
In een formele brief moet je alle woorden voluit schrijven. Je schrijft dus niet isn’t, it’s of won’t, maar is not, it is en 
Namen van tijdschriften of kranten zet je tussen aanhalingstekens. The ‘Westlandse Courant’.

Slide 14 - Tekstslide





5. I hope to hear from you soon. I'm looking forward to your reply.

6 ondertekening: Yours faithfully, of Yours sincerely, With kind regards,

(handtekening)

7 voor- plus achternaam

Slide 15 - Tekstslide

Tips schrijfvaardigheid
  • Is Engels lastig? Schrijf dan eerst je zin in het Nederlands op.
  • Maak een kladversie! Een echte versie waarin is gekrast kost punten!
  • Neem een woordenboek mee! Ned-Eng. Je mag niet delen.
  • Denk aan de Engelse woordvolgorde: 
    Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 16 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid oefenen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vraag hoe het met hem / haar gaat.

Slide 19 - Open vraag

Vertel dat je op Manhattan bent met familie.

Slide 20 - Open vraag

Vertel dat het je favoriete plaats is.

Slide 21 - Open vraag

Vertel dat je er erg goed bezienswaardigheden kunt bekijken

Slide 22 - Open vraag

Vertel dat je favoriete restaurant naast het vrijheidsbeeld staat

Slide 23 - Open vraag

Vraag wat zijn/haar favoriete plek is en waarom

Slide 24 - Open vraag

Vertel dat er binnenkort een leuke band / artiest bij jou in de buurt komt en jij kaartjes hebt!
(Verzin zelf wie er optreedt en met wie je gaat)

Slide 25 - Open vraag

Vraag of hij/zij zo snel mogelijk wil reageren.

Slide 26 - Open vraag