ka 34 Democratisering

ka 34
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ka 34
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

Slide 1 - Tekstslide

Democratie

Slide 2 - Woordweb

ka 34 democratisering
  • 19e eeuw
  • geschiedenis Nederland: koning Willem I en II
  • mijlpaal 1: democratische grondwet 1848
  • mijlpaal 2: algemeen kiesrecht mannen en vrouwen 1917 en 1919

Slide 3 - Tekstslide

Wie is wie uit ka 34?
Koning Willem II
Koning Willem I
Johan Thorbecke
Napoleon

Slide 4 - Sleepvraag

Koninkrijk der Nederlanden
1815 Napoleon verslagen > oude  macht koningen herstellen 
= Restauratie  ancien régime
- reden: Frankrijk zwak houden

gevolg:
> Willem I koning Nederland
> België bij NL (sterke buffer Fr)


Slide 5 - Tekstslide

Koning Willem I was...
A
de zoon van stadhouder Willem V
B
de kleinzoon van Napoleon
C
een door het volk gekozen koning
D
geen familie van Willem van Oranje

Slide 6 - Quizvraag

Wat is NIET waar over koning
Willem I?
A
Hij was niet populair in het Zuiden
B
Hij stond boven de grondwet
C
Hij kon ministers en het parlement ontslaan
D
Hij stimuleerde krachtig de economie

Slide 7 - Quizvraag

Willem I
  • 1813-1840
  • 'Koopman-koning': stimuleerde de economie in het noorden
  • Verlichte vorst: grondwet gehoorzamen, maar regeerde in praktijk alleen

Slide 8 - Tekstslide

1830 afscheiding België
- Belgen in opstand tegen Willem I
- redenen:
1. hoge belastingen en weinig economische investeringen
2. weinige Belgische bestuurders in Den Haag
3. Nederlandse taal officieel ipv Frans
4. Protestanten voorgetrokken, Belgen meestal katholiek

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer werd de Nederlandse grondwet democratischer?
A
1840
B
1844
C
1848
D
1850

Slide 10 - Quizvraag

Willem II
- zoon van Willem I
- zwakkere koning dan vader
- gevolg: roep om meer democratie

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werkte het parlement rond 1840? één antwoord hoort er NIET bij
A
Er waren al wel politieke partijen
B
De koning kon het parlement ontbinden
C
Er zaten vooral liberalen in
D
Alleen rijke burgers kozen parlementsleden

Slide 12 - Quizvraag

Vóór 1848...
- maar weinig democratie 
- koning had veel macht
- weinig burgers mochten stemmen
- koning wilde geen veranderingen

Waarom kwam er dan toch een democratische grondwet?

Slide 13 - Tekstslide

4

Slide 14 - Video

01:00
Waardoor werd koning Willem II bang in 1848?

Slide 15 - Open vraag

01:31
Wat betekent 'Willem II werd in één nacht van conservatief liberaal '?
A
Hij wilde de oude grondwet bewaren en alleen een klein beetje veranderen
B
Hij wilde geen veranderingen 's nachts doorvoeren, alleen overdag.
C
Hij was eerst streng katholiek en werd vervolgens in één nacht een protestant
D
Hij veranderde snel van mening dat er een nieuwe democratische grondwet moest komen

Slide 16 - Quizvraag

02:07
Wie heeft uiteindelijk de meeste macht in de constitutionele parlementaire monarchie na 1848?
A
de koning
B
de ministers
C
het parlement

Slide 17 - Quizvraag

03:16
Er komen ook grondrechten in de grondwet. Kun je een voorbeeld noemen van een grondrecht?

Slide 18 - Open vraag

Grondwet 1848
-  Willem II overstag door 'Revolutiejaar 1848'
- liberaal Johan Thorbecke (leiding)
- kern: parlement meeste macht ipv koning 
1. Tweede Kamer rechtstreeks gekozen door volk
2. ministeriële verantwoordelijkheid 
- parlement controleert ministers ipv koning

Slide 19 - Tekstslide

Wat past bij de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid?
A
Ministers kiezen de koning
B
ministers worden ontslagen door het parlement
C
de koning maakt wetten
D
het parlement wordt door de koning onbonden

Slide 20 - Quizvraag

De koning is onschendbaar
De ministeriële verantwoordelijkheid bestaat ook nu nog...

Slide 21 - Tekstslide

1

Slide 22 - Video

01:35
Wat heeft Rutte gezegd over de ministeriële verantwoordelijkheid?
A
Als ik ben afgetreden, kan ik vertellen wat de koning zei
B
Ik ben niet verantwoordelijk voor uitspraken van de koning
C
Er is eenheid van de kroon: de koning en ik, wij zeggen hetzelfde
D
Ik heb de koning geadviseerd om niet op vakantie gaan

Slide 23 - Quizvraag

Ministeriële verantwoordelijkheid
- de koning is onschendbaar
- Mark Rutte moet verantwoording afleggen over handelen Willem-Alexander

Slide 24 - Tekstslide

vraag 34.11: Waarom werd Nederland na 1848 nog geen volwaardige democratie?
A
de koning kon nog veel beslissen
B
de koning had nog veel geld en bezit
C
de grondrechten golden niet voor iedereen
D
alleen rijke burgers mochten stemmen

Slide 25 - Quizvraag

algemeen kiesrecht
mijlpaal 2 in democratisering
- mannen in 1917
- vrouwen in 1919

Slide 26 - Tekstslide