6.4 Energie

6.4 Energie
Thema 6 Duurzaam leven
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.4 Energie
Thema 6 Duurzaam leven

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een belangrijk aspect van gangbare landbouw?
A
Agro-ecologie toepassen
B
Duurzame landbouwpraktijken
C
Intensiteit van productie

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noemen we het als een boer nooit 2 jaar achter elkaar hetzelfde gewas verbouwd?
A
Vruchtwisseling
B
Herbicidegebruik
C
Lokken
D
Natuurlijke vijanden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van biologische landbouw?
A
Ziekten worden bestreden met chemische bestrijdingsmiddelen.
B
Er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.
C
Dieren worden alleen binnen gehouden.
D
Er wordt veel kunstmest gebruikt.

Slide 5 - Quizvraag

Wat blijft aanwezig in de kringloop bij kringlooplandbouw?
A
De afvalproducten
B
De resten
C
De gassen
D
De mineralen

Slide 6 - Quizvraag


Wat is een belangrijk voordeel van het gebruik van precisielandbouw?
A
Verhoogt waterverbruik
B
Bespaart water
C
Verhoogt energieverbruik
D
Vermindert bodemvruchtbaarheid

Slide 7 - Quizvraag

Hoe worden ziekten en plagen voorkomen in verticale landbouw?
A
De ruimte staat open voor de buitenlucht
B
De ruimte wordt besproeid met pesticiden
C
De ruimte is goed afgesloten van buitenlucht
D
De ruimte wordt dagelijks schoongemaakt

Slide 8 - Quizvraag

Begrippen 6.3
  • Biologische landbouw
  • Kringlooplandbouw
  • Niet-selectieve bestrijdingsmiddelen
  • Pesticiden
  • Precisielandbouw
  • Selectieve bestrijdingsmiddelen
  • Verticale landbouw
  • Vruchtwisseling

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 6.4
  • Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 10 - Tekstslide

Energiebronnen
De mens is de afgelopen jaren steeds meer energie gaan gebruiken, dit komt door:
  • We gebruiken auto's, vrachtwagen en vliegtuigen.
  • We gebruiken elektrische apparaten in ons huishouden.
  • We verwarmen of koelen onze huizen
  • We gebruiken energie om producten te maken in fabrieken.
  • We gebruiken machines in plaats van menselijke arbeid.
De energie die we gebruiken, komt vooral uit aardgas, aardolie en steelkool. Andere energiebronnen zijn wind, zonlicht.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
  • Aardgas, aardolie en steenkool zijn fossiele brandstoffen
  • Fossiele brandstoffen zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit resten van dode planten en dieren. 
  • In die resten zaten veel energierijke stoffen. Die energie zit nu in aardgas, aardolie en steenkool. Bij verbranding komt de energie vrij.
  • Fossiele brandstoffen zijn goedkoop om te winnen, gemakkelijk te gebruiken en te vervoeren.
  • Nadelen zijn: ontstaan koolstofdioxide en afvalstoffen.
  • Daarnaast kan de voorraad opraken.

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Windenergie, zonne-energie, waterkracht
B
Aardgas, aardolie en steenkool
C
Kernenergie, biomassa, aardwarmte
D
Plutonium, uranium, thorium

Slide 14 - Quizvraag

Kernenergie
  • Kernenergie ontstaat door het splitsen van atoomkernen van de brandstof uranium. 
  • Daarbij komt warmte vrij. Met deze warmte wordt elektriciteit opgewekt.
  • Hierbij ontstaat geen luchtverontreiniging en er komt ook geen koolstofdioxide vrij.
  • Er ontstaat wel radioactief afval dat schadelijk is voor mensen en natuur. Een deel hiervan wordt hergebruikt.
  • De rest wordt opgeslagen en is nog duizenden jaren gevaarlijk.
  • Daarnaast kan de voorraad uranium uitgeput raken.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe ontstaat kernenergie?
A
Door het verbranden van koolstofhoudende brandstoffen.
B
Door het splitsen van atoomkernen van uranium.
C
Door het opwekken van windenergie.
D
Door het gebruik van zonne-energie.

Slide 16 - Quizvraag

Duurzame energie
  • Windenergie, zonne-energie, aardwarmte en waterkracht zijn bronnen van duurzame energie.
  • Deze energie raakt nooit op en veroorzaakt geen milieuvervuiling.
  • Energie uit biomassa wordt ook vaak duurzaam genoemd, maar daar is discussie over.
  • Elektriciteit die wordt opgewekt met duurzame energie, noem je groene stroom.
  • Elektriciteit die wordt opgewekt met fossiele brandstoffen, heet grijze stroom.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe wordt elektriciteit opgewekt met fossiele brandstoffen genoemd?
A
Groene stroom
B
Grijze stroom
C
Duurzame energie
D
Zonne-energie

Slide 18 - Quizvraag

Zonne-energie
  • Zonne-energie is energie van de zon in de vorm van warmte en licht.
  • Zonne-energie is oneindig beschikbaar en er ontstaat geen koolstofdioxide.
  • Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor zonneboilers om warm water te krijgen.
  • Met zonnepanelen wordt elektriciteit opgewekt.
  • Een nadeel is dat zonne-energie niet altijd beschikbaar is.

Slide 19 - Tekstslide

Windenergie
  • Windmolens gebruiken windenergie om elektriciteit op te wekken.
  • Windenergie is de bewegingsenergie van de lucht die wordt omgezet in elektrische energie.
  • Daarbij ontstaat geen koolstofdioxide, maar werkt alleen als het waait.
  • Veel mensen vinden windmolens geen mooi gezicht en noemen dat horizonvervuiling.
  • Ook hebben mensen soms last van de schaduw van de draaiende wieken of de van lage bromtoon van de windmolens.
  • Op de Noordzee zijn verschillende windmolenparken gebouwd.

Slide 20 - Tekstslide

Waterkracht
  • Vroeger werd waterkracht al gebruikt in watermolens, bijvoorbeeld om hout te zagen of graan te malen. 
  • In rivieren worden stuwdammen gebouwd waarmee elektriciteit wordt opgewekt.
  • Waterkracht wordt dan opgevangen door de hoogteverschillen.
  • De stroming van water tussen eb en vloed kan ook worden gebruikt om elektriciteit op te wekken.
  • Deze energie wordt getijdenenergie genoemd.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe wordt de energie van getijdenenergie opgewekt?
A
Door de temperatuur van het water
B
Door de wind die over het water waait
C
Door de stroming van water tussen eb en vloed
D
Door de maan die aan de hemel staat

Slide 22 - Quizvraag

Warmte
  • Hoe dieper je de aarde in gaat, hoe warmer het wordt.
  • Om de warmte uit de aarde te halen, wordt water door buizen diep in de grond gebracht. Daar warmt het water op.
  • Het warme water wordt naar boven gepompt.
  • Deze warmte wordt gebruikt om woningen en andere gebouwen te verwarmen.
  • Een andere manier om warmte te gebruiken, is met een warmtepomp.
  • Een warmtepomp haalt warmte uit de omgeving en geeft die in huis af.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe wordt warmte gebruikt in woningen en gebouwen?
A
De warmte wordt gebruikt om woningen te verwarmen.
B
De warmte wordt omgezet in elektriciteit
C
De warmte wordt gebruikt voor koeling
D
De warmte wordt opgeslagen in de grond

Slide 24 - Quizvraag

Begrippen 6.4
  • Duurzame energie
  • Fossiele brandstof
  • Getijdenenergie
  • Groene stroom
  • Kernenergie
  • Waterkracht
  • Windenergie
  • Zonne-energie

Slide 25 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 26 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 6.4 : 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 6.4
Veel goed? -> Maken 8+ online extra  6.4

 

timer
25:00

Slide 27 - Tekstslide