In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Formuleren H1 en H2
Waar let je op bij het schrijven van een tekst?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- 10 minuten lezen
- Uitleg
- Aan de slag
- Huiswerk en afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt synoniemen gebruiken bij het schrijven van teksten.
Je kunt variëren in zinsopbouw bij het schrijven van teksten.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verschil?
De man is naar Delfzijl gefietst. Daar heeft de man een uitsmijter gegeten. De man heeft van de uitsmijter genoten.
De man is naar Delfzijl gefietst. Daar at hij een uitsmijter, waarvan hij genoot.
Slide 4 - Tekstslide
Variatie in woordgebruik
Synoniemen:
Lawaai-herrie, moeilijk-ingewikkeld.
Een tekst met steeds dezelfde woorden is saai. Daarom is het beter om synoniemen te gebruiken.
Slide 5 - Tekstslide
Synoniemen voor leraar
Slide 6 - Woordweb
Synoniemen voor wedstrijd
Slide 7 - Woordweb
Synoniemen voor vriend
Slide 8 - Woordweb
Verwijswoorden
Teksten zijn erg saai als ze steeds dezelfde woorden bevatten.
Verwijswoorden zijn een goede oplossing.
Voorbeelden: hij, zij, deze, die, enz.
Slide 9 - Tekstslide
Verbeter de volgende zin: Binnenkort geeft Beyoncé weer een concert in Nederland. Omdat ik Beyoncé heel goed vind, zal ik zeker proberen kaartjes te krijgen voor het concert van Beyoncé.
Slide 10 - Open vraag
Variatie in zinsopbouw
Zinsopbouw: de volgorde van zinsdelen.
onderwerp (O), persoonsvorm (P), ander zinsdeel (A)
OPA is meest voorkomend.
Anders: APO of POA
voorbeeld: Zo kun je het boerenleven van de vijftiger jaren ervaren.
Slide 11 - Tekstslide
Herschrijf de zin APO. Mijn moeder gaat vanmiddag boodschappen doen.
Slide 12 - Open vraag
Herschrijf de zin POA. Vanmiddag gaat mijn moeder boodschappen doen.
Slide 13 - Open vraag
Wat is de zinsvolgorde in deze zin: Heb je zin in een dagje Efteling?
A
POA
B
OPA
C
APO
D
PA
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de zinsvolgorde in de volgende zin: Het wordt een spannende wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord.
A
APO
B
OPA
C
POA
D
PA
Slide 15 - Quizvraag
Aan de slag
Wat: De opdrachten uit Formuleren H1 en H2
H1: opdracht 1 en 2 (p.32)
H2: opdracht 1 en 2 (p.62)
Probeer ze online te maken. Werkt dat niet dan stuur je een foto in de chat in teams.