Je kan redenen benoemen waarom je schoonmaakt. Je kan de veiligheidssymbolen van schoonmaakproducten herkennen. Je kan benoemen wat een huisstofmijt is en hoe je deze mijt kan tegengaan. Je kan benoemen hoe je moet schoonmaken.
Slide 3 - Tekstslide
Waarom maak je je kamer (soms) schoon?
Slide 4 - Open vraag
Waarom schoonmaken
Persoonlijke redenen Je kunt je prettig voelen in een opgeruimd huis. Hygiëne Door schoonmaken verwijder je bacteriën, schimmels en ongedierte. Die kunnen ziektes veroorzaken. Als je huisdieren hebt, moet je vaker schoonmaken. Veiligheid Je maakt schoon en ruimte op om ongelukken te voorkomen. Zoals door rondslingerende spullen op de trap. Behoud van materialen Een vuil voorwerp kan sneller gaan roesten of slijten
Slide 5 - Tekstslide
S T O F (zeer kleine deeltjes) kleiner als 0,06 mm
Buitenstof: zand, zeezout, roet, stuifmeel, sporen en schimmels
binnenstof: huidschilfers van mensen en dieren. Restjes van van alles (koken)
STOFFIG?
Slide 6 - Tekstslide
Huissstofmijt
*komen in elk huis voor *door regelmatig goed schoon te maken voorkom je dat de huisstofmijt zich heel snel voortplant
*allergisch voor de ontlasting van de mijt. (in één bed kunnen wel 1 miljoen huisstofmijten leven)
Slide 7 - Tekstslide
Fijne plekken voor de huisstofmijt
matrassen, dekbedden en kussens ideale plaatsen voor mijten. Huisstofmijten komen ook voor in kleding, tapijt, stoffering van meubilair en speelgoed (voornamelijk knuffelbeesten).
Slide 8 - Tekstslide
voedsel van de huisstofmijt: Huidschilfers
Meer stoffen/stofzuigen =Minder huidschilfers=Minder mijten
Slide 9 - Tekstslide
zo maak je schoon!
Openzetten van de ramen voor frisse lucht.
van hoog naar laag en van achteren naar voren te werken.
Volgorde schoonmaken: 1. Grof vuil verwijderen, zoals papierproppen 2. Droog stof verwijderen, met een stofdoek, of een vochtige doek 3. Stofzuigen 4. Natte werkzaamheden uitvoeren, zoals dweilen, een kast nat afnemen en ramen lappen 5. Het gebruikte werkmateriaal schoonmaken en opbergen
Slide 10 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen bestanddelen
schuurpoeder
oplosmiddel
vulmiddel
kleuren
geurstoffen.
belangrijkste stof= wasactieve stof.
*biologisch afbreekbaar?
Slide 11 - Tekstslide
goede alternatieven
beter voor het milieu en je portemonnee
Slide 12 - Tekstslide
Veiligheidssymbolen
Milieu
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Veilig werken
Bewaar schoonmaakmiddelen altijd in de verpakking waarin ze horen.
Berg ze zo op dat kleine kinderen er niet bij kunnen
Gooi restjes niet weg, maar breng ze zo nodig naar een plek waar klein chemisch afval verzameld wordt.
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Zelfstandig lezen van blok 1 maken van de opdrachten van blok 1
Klaar? Teken de veiligheidssymbolen van schoonmaakmiddelen en schrijf erbij waar het voor staat.
Slide 16 - Tekstslide
Doelen van dit thema
Je kan redenen benoemen waarom je schoonmaakt. Je kan de veiligheidssymbolen van schoonmaakproducten herkennen. Je kan benoemen wat een huisstofmijt is en hoe je deze mijt kan tegengaan. Je kan benoemen hoe je moet schoonmaken.
Slide 17 - Tekstslide
QUIZ
Zijn de doelen van de les behaald?
Slide 18 - Tekstslide
Als een stof schadelijk is wat voor symbool staat er dan op het product
A
Doodshoofdjes
B
reageerbuisjes
C
een skelet
D
een uitroepteken
Slide 19 - Quizvraag
Als een schoonmaakmiddel bijtend is wat voor symbool staat er dan op het product?
A
reageerbuisjes
B
tandjes
C
een handschoen
D
een maatbeker
Slide 20 - Quizvraag
Als eens schoonmaakmiddel schadelijk is voor het milieu wat voor symbool staat er dan op het product?
A
Allemaal afgestorven planten
B
een grafsteen bij een boom
C
boom en dood visje
D
een ton met een gele sticker
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel huisstofmijten zitten er gemiddeld in een bed?
A
half miljoen/miljoen
B
duizend
C
10
D
honderduizend
Slide 22 - Quizvraag
Iemand die allergisch is voor huisstofmijt reageert op:
A
De adem van de mijt
B
De ontlasting van de mijt
C
Het stof wat de mijt achter laat op de dekens
D
De eitjes die de mijt legt
Slide 23 - Quizvraag
Hoe zorg je ervoor dat je niet (teveel) mijten krijgt?
A
Bed elke week buiten zetten
B
Snachts de lampen aan laten staan
C
Beddegoed wassen, ventileren en stofzuigen
D
Spiegels ophangen in je slaapkamer
Slide 24 - Quizvraag
Als je schoonmaakt begin je altijd
A
Onderaan
B
bovenaan
Slide 25 - Quizvraag
Waar begin je mee met schoonmaken
A
Grof vuil verzamelen
B
dwijlen
C
afstoffen
Slide 26 - Quizvraag
Waar bestaat stof uit?
A
huidschilfers, zand
B
saharazand, roet
C
deeltjes van meteorieten
D
eten
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste stofje in schoonmaakmiddel