2a51
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vertaal : de cello
Slide 2 - Open vraag
Vertaal : bizarre
Slide 3 - Open vraag
in ieder geval
Slide 4 - Open vraag
jullie vrienden
A
votre amis
B
vos amis
Slide 5 - Quizvraag
hun leraar
A
leur prof
B
leurs prof
Slide 6 - Quizvraag
jullie passie
A
vos passion
B
votre passion
Slide 7 - Quizvraag
mijn helm
A
mon casque
B
son casque
C
ton casque
D
leur casque
Slide 8 - Quizvraag
hun trainers
A
leurs entraineurs
B
leur entraineur
Slide 9 - Quizvraag
jouw foto's
A
ses photos
B
mes photos
C
ton photos
D
tes photos
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
leur, leur, leurs
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'onze'?
A
notre, notre, nos
B
votre, votre, vos
C
son, sa, ses
D
leur, leur, leur
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jullie, uw'?
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
leur, leur, leurs
D
votre, votre, vos
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'hun'?
A
mon, ma, mes
B
leur, leur, leurs
C
ton, ta, tes
D
votre, votre, vos
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'zijn/haar'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
notre, notre, nos
Slide 15 - Quizvraag
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?
A
ton, ta,mes
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes
D
ton, mon, tes
Slide 16 - Quizvraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (onze) mère (vrouwelijk enkelvoud)
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (onze) mère (vrouwelijk enkelvoud)
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos
Slide 17 - Quizvraag
Hij is naar boven gegaan
Slide 18 - Open vraag
Zij is naar Parijs gegaan
Slide 19 - Open vraag
retourner betekend
A
naar boven gaan
B
naar huis gaan
C
teruggaan
D
uitgaan
Slide 20 - Quizvraag
rentrer betekend
Slide 21 - Open vraag
ik kan
A
je peut
B
je peux
C
je peus
Slide 22 - Quizvraag
verkeerd
A
faux
B
fausse
C
vrai
Slide 23 - Quizvraag
nogal
A
assez
B
asses
C
asez
Slide 24 - Quizvraag
wandelen
A
balancer
B
se balader
C
balader
Slide 25 - Quizvraag
rennen
A
corir
B
courer
C
courir
Slide 26 - Quizvraag
devenir
A
worden
B
dromen
C
zijn
Slide 27 - Quizvraag
de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
nos
votre
leur
notre
vos
leurs
Slide 28 - Sleepvraag
Sleep de juiste bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma
mon
mes
ton
ta
tes
Slide 29 - Sleepvraag
Sleep de juiste bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres
vos
mon
mes
votre
ta
tes
Slide 30 - Sleepvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(onze) amie
(onze) amie
A
notre
B
nos
C
mon
Slide 31 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jullie) parents
(jullie) parents
A
votre
B
tes
C
vos
Slide 32 - Quizvraag
Lionel heeft gekund
A
Lionel peut
B
Lionel a pu
Slide 33 - Quizvraag
de spelers kunnen
A
les joueurs peut
B
les joueurs peuvent
C
les joueurs peux
Slide 34 - Quizvraag
ze hebben gekund(m)
A
ils peuvent
B
ils ont pu
Slide 35 - Quizvraag
Jij kan
A
tu peux
B
il peut
