les 1 dd 3011 of 0112

Op weg naar het eindexamen Nederlands

Amstelveen College
5 havo 2020 - 2021
les 1 dd 30-11 of 1-12
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Op weg naar het eindexamen Nederlands

Amstelveen College
5 havo 2020 - 2021
les 1 dd 30-11 of 1-12

Slide 1 - Tekstslide

Tip:
Houd je schrift bij de hand en maak aantekeningen!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen (1)

  • in toetsweek 2 maak je een ED vergelijkbaar met een  eindexamen
  • dit ED duurt daarom ook drie uur

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen (2)

  • De lessen tot aan het ED bereiden je voor op het ED (en alvast op het eindexamen)
  • We gaan theorie herhalen en oefenen met teksten
  • Je hebt steeds je examenbundel en je schrift nodig

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen (3), vandaag
  • je weet waaruit het eindexamen Nederlands bestaat
  • je weet wat een handig stappenplan is om vragen tijdens het ED / examen te beantwoorden
  • We herhalen de allerbelangrijkste begrippen
  • Je oefent met een korte tekst om te zien hoe je ervoor staat (Quik Scan) 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Het centraal schriftelijk eindexamen Nederlands
  • 1e tijdvak: woensdag 19 mei van 13.30 tot 16.30 uur
  • bekendmaking uitslag TV1: woensdag 16 juni
  • diploma-uitreiking: do. 8 juli, v.a. 19.00 uur

Slide 9 - Tekstslide

Waaruit bestaat het CSE (en dus ook ED2) Nederlands?
  • CSE en gemiddelde ED's tellen elk voor 50% van je eindcijfer
  • Bestaat uit (meestal) vier teksten, één langere (ca. 1500 woorden) + drie kortere (500 tot 900 woorden)
  • ca. 40 vragen

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet je doen?
  • analyseren
  • interpreteren
  • beoordelen
van (de argumentatie in) een tekst
en het samenvatten van een (tekst)gedeelte
Je mag een woordenboek gebruiken (oefen er daarom ook mee)

Slide 11 - Tekstslide

Puntentelling
  • In totaal ca. 60 tot 65 punten te behalen
  • MC-vragen: bijna altijd 1 punt
  • Open vragen: soms meer punten
  • Voor de vraag: steeds aangegeven hoeveel punten hij oplevert


Slide 12 - Tekstslide

Aftrek taalfouten: max. 4 punten
Aftrek is voor iedereen hetzelfde
Ook 'typische dyslexiefouten' worden meegerekend
- 0 fouten: 0 p. aftrek
- 1 of 2 fouten: 1 p. aftrek
- 3 of 4 fouten: 2 p. aftrek
- 5 of 6 fouten: 3 p. aftrek
- meer dan 6 fouten: 4 p. aftrek

Slide 13 - Tekstslide

N-norm CE Nederlands
  • Op basis van je behaalde punten en de N-norm kan je cijfer worden vastgesteld
  • N- norm wordt  pas  vastgesteld. nadat het examen gemaakt is
  • N-norm is afhankelijk van hoe goed/slecht het examen gemaakt is
  • Bij oude examens is via de 'omzettingstabel' de N-norm te vinden

Slide 14 - Tekstslide

N-term CE Nederlands
De N-norm ligt tussen 0,0 en 2,0. Formule: N + (9/totaal punten)*behaalde punten = cijfer CE

Slide 15 - Tekstslide

Syllabus CE 2021Nederlands
Wat staat er in?
  • Examenstof CE en SE (ED's)
  • Specificatie van de globale eindtermen voor het CE
  • Domein A: Leesvaardigheid
  • Domein D: Argumentatieve vaardigheden
Te vinden op: www. examenblad.nl (tip: downloaden)

Slide 16 - Tekstslide

stappenplan eindexamen, stap 1
  • Tekst oriënterend lezen
  • Onderwerp van de tekst vaststellen
  • Hoofgedachte (voorlopig) vaststellen

Slide 17 - Tekstslide

Welke drie manieren van lezen ken je?

Slide 18 - Open vraag

Drie belangrijkste manieren van lezen
  1. Orienterend lezen (je bekijkt alleen de titel + eerste en laatste alinea + tussenkopjes, plaatjes, auteur, publicatieplaats) en je weet hierna het onderwerp
  2. Globaal lezen (je lees de eerste en laatste alinea's + de eerste en laatste zin van tussenliggende alinea's) je weet nu wat de deelonderwerpen zijn
  3. Intensief lezen (je leest de tekst van begin tot eind + je zoekt de kernzinnen) je weet nu wat de hoofdzaken van de tekst zijn en begrijpt deze helemaal. Je weet wat de hoofdgedachte is

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de definitie van het 'onderwerp' van de tekst?

Slide 20 - Open vraag

Onderwerp van een tekst
Dat waar de tekst over gaat in één of een paar woordjes (maar nóóit een hele zin)

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de definitie van de 'hoofdgedachte' van de tekst?

Slide 22 - Open vraag

Hoofdgedachte
  • Dat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp wil vertellen.
  • De hoofdgedachte heeft ALTIJD de vorm van een HELE ZIN
  • en de hoofdgedachte is NOOIT een VRAAG!

Slide 23 - Tekstslide

 stap 1 hebben we dus gehad
  • Tekst oriënterend lezen
  • Onderwerp van de tekst vaststellen
  • Hoofgedachte (voorlopig) vaststellen

Slide 24 - Tekstslide

stappenplan eindexamen, stap 2
  • Bekijk de vragen en ga na of er een vraag is over de indeling van de tekst waarin tussenkopjes (deelonderwerpen) genoemd worden 

Slide 25 - Tekstslide

Waarom zou het belangrijk zijn te weten wat de tussenkopjes zijn?

Slide 26 - Open vraag

stappenplan eindexamen, stap 3
Lees dan de tekst globaal

Slide 27 - Tekstslide

stappenplan eindexamen, stap 4
  • Beantwoord de vragen 
  • In de aangegeven volgorde, want soms hebben vragen met elkaar te maken
  • Blijf niet te lang nadenken; soms vind je in een latere vraag aanwijzingen die je helpen bij de beantwoording van een eerdere vraag
  • Noteer het antwoord op MC-vragen altijd als HOOFDLETTER

Slide 28 - Tekstslide

stappenplan eindexamen, stap 5
  • Controleer je antwoorden
  • Heb je alle vragen beantwoord?

Slide 29 - Tekstslide

Vragen die in alle teksten voorkomen (1):
  • Vragen waarbij je maar een klein tekstgedeelte hoeft te lezen:
  •       * woorden of zinnen uit de tekst citeren
  •       * iets uitleggen / iets met eigen woorden zeggen
  • vragen over argumentatie beantwoorden:
  •       * een standpunt vaststellen
  •       * een argument herkennen
  •       * typen redeneringen herkennen 
  •       * de aanvaardbaarheid van een argumentatie beoordelen
  •       * argumentatiefouten (drogredenen) herkennen

Slide 30 - Tekstslide

Vragen die in alle teksten voorkomen (2):
4. het taalgebruik in een tekst beoordelen

Slide 31 - Tekstslide

Vragen die in alle teksten voorkomen (3):
Vragen over grotere tekstdelen: een of meer alinea's
  • functies van tekstgedeelten bepalen, waaronder de inleiding van de tekst

Vragen waarvoor je de hele tekst moet lezen
  • een vraag over de titel van de tekst beantwoorden
  • een tekst indelen
  • de hoofdgedachte van een tekst bepalen
  • het schrijfdoel van de auteur of de tekstsoort vaststellen


Slide 32 - Tekstslide

Hoe sta jij ervoor? Doe de quick scan (p.18)
  • Volg het stappenplan
  • Werk in je schrift (zodat je alles bij elkaar hebt)
  • Markeer / onderstreep in de tekst de belangrijke passages (nummer alvast opsommingen, etc.)
  • Beantwoord alle vragen (dus: t/m 16); maak dit af als huiswerk voor a.s. donderdag
  • Nog vragen? 
  • Aan het werk!

Slide 33 - Tekstslide