Betrouwbaarheid van bronnen

Betrouwbaarheid van bronnen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Betrouwbaarheid van bronnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de beoordelingscriteria van de betrouwbaarheid van bronnen opnoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit waarom dit belangrijk is.
Wat weet jij al over het beoordelen van de betrouwbaarheid van bronnen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn bronnen?
Bronnen zijn allemaal verschillende materialen die je kunt gebruiken bij het maken van een werkstuk of verslag.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat bronnen zijn en vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.
Waarom zijn betrouwbare bronnen belangrijk?
Betrouwbare bronnen zorgen ervoor dat je werkstuk of verslag geloofwaardig is. Je voorkomt dat je onjuiste informatie gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Leg het belang van betrouwbare bronnen uit.
Hoe beoordeel je de betrouwbaarheid van een bron?
Je kunt de betrouwbaarheid van een bron beoordelen door te kijken naar de maker, de inhoud en de actualiteit.

Slide 6 - Tekstslide

Leg de beoordelingscriteria uit en geef voorbeelden.
Maker
De maker van de bron moet betrouwbaar en deskundig zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waarom de maker belangrijk is en vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.
Inhoud
De inhoud van de bron moet feitelijk en objectief zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit waarom de inhoud belangrijk is en vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.
Actualiteit
De informatie in de bron moet actueel zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waarom actualiteit belangrijk is en vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.
Oefenen
Laten we oefenen met het beoordelen van bronnen. Hier is een bron. Beoordeel de betrouwbaarheid aan de hand van de drie criteria.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen een bron en laat ze deze beoordelen aan de hand van de drie criteria. Bespreek daarna de antwoorden klassikaal.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.