De zou-vorm in het Nederlands is de Konjunktiv II in het Duits.
In het Nederlands vervoeg je de zou-vorm en komt er een heel werkwoord achter.
--> In het Duits heb je hier één vorm voor: könnte(n), hätte(n), möchte(n), dürfte(n), wäre(n), würde(n), etc.
Je leert voor nu alleen de Konjunktiv II-vormen van haben.