SEMANA 38 - IMPERATIVO CON PRONOMBRE(S), CUANDO/MIENTRAS

Metas
En esta clase...

1. ...repaso los pronombres de CD y CI
2. ...repaso el imperativo afirmativo y negativo
3. ...aprendo a usar los pronombres con un verbo en el imperativo afirmativo/negativo


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansWOStudiejaar 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Metas
En esta clase...

1. ...repaso los pronombres de CD y CI
2. ...repaso el imperativo afirmativo y negativo
3. ...aprendo a usar los pronombres con un verbo en el imperativo afirmativo/negativo


Slide 1 - Tekstslide

Pero, antes de empezar
1. repaso de la semana pasada: Futuro Simple
Traducid:
- Pedro is er niet. Hij zal wel ziek zijn.
- In de toekomst zullen er geen scholen bestaan.
- Over tien jaar zal ik wel een diploma hebben.
2. fechas límites Literatura

Slide 2 - Tekstslide

Metas
En esta clase...

1. ...repaso los pronombres de CD y CI
2. ...repaso el imperativo afirmativo y negativo
3. ...aprendo a usar los pronombres con un verbo en el imperativo afirmativo/negativo


Slide 3 - Tekstslide

Los pronombres

Slide 4 - Tekstslide

El imperativo afirmativo
El imperativo negativo
maar: idos

Slide 5 - Tekstslide

Combinar pronombre(s) con un verbo en imperativo: paso a paso...
  1. Maak de gebiedende wijs-vorm
  2. + meewerkend voornaamwoord 
  3. + lijdend voornaamwoord 
  4. Moet le/les veranderen in se?
  5. Accent nodig voor klemtoon?
  6. Volgorde
  7. KLAAR

Slide 6 - Tekstslide

¡Pon el acento original! (imperativo afirmativo)
Klemtoonregels:

  • woord eindigt op een klinker of een -n of een -s: klemtoon op de vóórlaatste lettergreep
> chico, sorpresa, hablan, señores
  • woord eindigt op een medeklinker (behalve n/s): klemtoon op de laatste lettergreep
 > ciudad, señor, capital, hablar
  •  woord heeft een geschreven accent: klemtoon op letter(greep) waar het accent op staat
gina, pecula, ratón, reunión

Zorg ervoor dat het accent valt op de oorspronkelijke lettergreep. Dat wil zeggen: de lettergreep waarop de klemtoon zou vallen als je alle voornaamwoorden weghaalt:
> LEVER DE OPDRACHT IN BIJ MIJ > LEVER HEM BIJ ME IN: Entrega > Entregamelo > Entrégamelo
> ZEG DE WAARHEID TEGEN HEM, ZEG HET HEM: Di > Disela > sela
> GA WEG Ve > ¡Vete! (geen accent nodig!)

Slide 7 - Tekstslide

Deberes 
- estudiad: LT p 150-151 (bloque 2)

- haced y corregid: LE p 8-9 ejs 6,7,8

Slide 8 - Tekstslide

dar - el pasaporte - a mí (tú)

Slide 9 - Open vraag

sacar - la basura (tú)

Slide 10 - Open vraag

sacar - la basura (vosotros)

Slide 11 - Open vraag

hacer - los deberes (tú)

Slide 12 - Open vraag

Mientras, cuando: ¿Subjuntivo o Indicativo? (LT 19)

Cuando canto con mis amigos, siempre me lo paso muy bien.
vs.
Cuando llegue al casting, no voy a poder cantar.

Los sábados, mientras la familia ve una película, ella practica para el casting.
vs.
Mientras Noa no termine el instituto, no podrá ser cantante.

Slide 13 - Tekstslide

Mientras, cuando: Subj./Indic.
(ALTIJD) ALS 

[ZEKERHEID, TERUGKEREND]
(SIEMPRE) CUANDO + INDICATIVO

[VAAK MET PRESENTE]
Cuando estoy en casa, me descanso. Als ik thuis ben, ontspan ik. [Elke keer dat ik thuis ben, ontspan ik.]
WANNEER 

[MEER ONZEKERHEID, TOEKOMST]
CUANDO + SUBJUNTIVO

[VAAK MET FUTURO]
Cuando esté en casa, te llamo. Wanneer ik thuis ben, bel ik je. [Op het moment dat ik straks thuis kom, ga ik je bellen.]
TERWIJL 

[ZEKERHEID, TERUGKEREND]
MIENTRAS + INDICATIVO

[VAAK MET PRESENTE] 
Mientras hago los deberes, escucho música. Terwijl ik huiswerk maak, luister ik muziek. [Elke keer als ik mijn huiswerk aan het maken ben, luister ik ook muziek.]
ZOLANG/OP VOORWAARDE DAT 

[MEER ONZEKERHEID, TOEKOMST]
MIENTRAS + SUBJUNTIVO

[VAAK MET FUTURO]
Vemos tu programa favorito, mientras tú prepares la cena. Wij kijken je lievelingsprogramma, zolang jij kookt. [We kijken alleen dat programma als jij kookt, anders niet.]

Slide 14 - Tekstslide

Deberes Huiswerk

- estudiad: LT p 151-152 (bloques 3,4,5)
- haced y corregid: LE p 10-11 ejs 1,2,3,4,5

Slide 15 - Tekstslide

¿Subjuntivo o Indicativo?

Vamos a empezar con el casting cuando ... (llegar) la señora Pérez.

Slide 16 - Open vraag

¿Subjuntivo o Indicativo?

El jurado casi siempre sonríe cuando ... (presentarse) los candidatos.

Slide 17 - Open vraag

¿Subjuntivo o Indicativo?

Cuando los candidatos ... (empezar) a cantar, siempre están muy nerviosos.

Slide 18 - Open vraag

¿Subjuntivo o Indicativo?

Mientras los candidatos ... (cantar), el jurado los escucha con mucha atención.

Slide 19 - Open vraag

¿Subjuntivo o Indicativo?

Cuando ... (terminar) el casting, diremos nuestra opinión.

Slide 20 - Open vraag

¿Subjuntivo o Indicativo?

Mientras el programa ... (existir), muchos jóvenes participarán en los castings.

Slide 21 - Open vraag