Quiz MEMO HAVO en VWO 2 h. 4

MEMO HAVO en VWO 2
De Industriële revolutie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

MEMO HAVO en VWO 2
De Industriële revolutie

Slide 1 - Tekstslide

De industriële revolutie begon in Engeland. Dat kwam o.a. omdat dat land over twee grondstoffen beschikte die voor de bouw van machines en fabrieken erg handig waren. Welke twee?
A
koper en tin
B
lood en steenkool
C
koper en lood
D
ijzererts en steenkool

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heette de eerste stoomlocomotief en wie was de uitvinder?
A
Rocket, George Stephenson
B
Arrow, George Stephenson
C
Rocket, James Watt
D
Arrow, James Watt

Slide 3 - Quizvraag

Wie verbeterde de eerste stoommachine zodat hij allerlei apparaten kon aandrijven?
A
Thomas Newcomen
B
Richard Arkwright
C
James Watt
D
George Stephenson

Slide 4 - Quizvraag

In arbeiderswijken brak vaak de besmettelijke ziekte cholera uit. Wat is een belangrijke oorzaak van die ziekte?
A
Een virus
B
Vermoeidheid
C
Kou
D
Géén schoon drinkwater

Slide 5 - Quizvraag

Hoe lang duurde een gemiddelde werkweek voor arbeiders tijdens de industriële revolutie?
A
Vijf dagen van 8 uur per dag
B
Zes dagen van 8 uur per dag
C
Zes dagen (van 12 – 14 uur per dag!)
D
Zeven dagen van 12 uur per dag

Slide 6 - Quizvraag

Noem drie gevaren van het werken in een kolen of ijzermijn (wat kon er misgaan?)
A
Honger Instorting Explosie (door mijngas)
B
Overstroming (grondwater) Instorting Explosie (door mijngas)
C
Jeuk Instorting Explosie (door mijngas)
D
Dorst Instorting Explosie (door mijngas)

Slide 7 - Quizvraag

Nederland werd na 1815 voor het eerst een koninkrijk. Tot 1830 was het groter dan nu. Welke twee landen hoorden toen ook even bij Het koninkrijk der Nederlanden?
A
Luxemburg Denemarken
B
België Denemarken
C
Duitsland Luxemburg
D
België Luxemburg

Slide 8 - Quizvraag

In 1848 veranderde het bestuur van Nederland. De koning raakte zijn macht kwijt. Wie kregen het voor het zeggen?
A
De adel
B
De rijke handelaren
C
De leden van de Tweede kamer
D
De geestelijken

Slide 9 - Quizvraag

Toch werden we in 1848 nog geen democratie. Niet alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mochten stemmen. Alleen als je aan twee eisen voldeed mocht je stemmen. Welke?
A
- Man zijn - Rijk zijn
B
- Man zijn - Geen strafblad hebben
C
- Man zijn - Land bezitten
D
- Man zijn - Getrouwd zijn

Slide 10 - Quizvraag

In 1848 werd ook afgesproken dat er verkiezingen zouden komen voor de Tweede Kamer. Om de hoe veel jaar?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quizvraag

Wie was (en is) de bedenker van het socialisme?
A
Domela Nieuwenhuis
B
James Watt
C
George Stephenson
D
Karl Marx

Slide 12 - Quizvraag

Vul in: socialisten wilden een samenleving waarin iedereen …….. was.
A
getrouwd
B
gelijk
C
rijk
D
gelukkig

Slide 13 - Quizvraag

Wie was de eerste socialist in de Tweede Kamer in Nederland?
A
Klaver
B
Nieuwenhuis
C
Troelstra
D
Van Houten

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heette de groep die wél socialisme wilde maar niet door een revolutie met geweld?
A
liberalen
B
sociaal-democraten
C
laiverds
D
communisten

Slide 15 - Quizvraag

In 1874 nam de Tweede Kamer de eerste sociale wet aan. Hoe heette die?
A
Bijstandswet
B
AOW
C
Vakbondswet
D
Kinderwet

Slide 16 - Quizvraag

Hoe oud moest je vanaf dat moment zijn om in een fabriek te mogen werken?
A
10
B
12
C
14
D
16

Slide 17 - Quizvraag