Communicatie blok 2.3 week 2 - oefentoets

Oefentoets communicatie
Blok 2.3 - week 2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets communicatie
Blok 2.3 - week 2

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets
In deze oefentoets worden vragen gesteld over de onderwerpen die aan bod zijn gekomen in week 1 en 2.
Het gaat over module 8: SBAR-methode, motiverende gespreksvoering, de-escalerend communiceren,  cochingsmodel en counselingsmodel, totale communicatie, netwerken.


Slide 2 - Tekstslide

Wat is het basisprincipe van netwerken?
A
Werk en privé op alle vlakken gescheiden houden
B
Via een vaste structuur een gesprek met elkaar aangaan
C
Het moet gaan tussen een lager en hoger geplaatste
D
Het is een mogelijkheid om nieuwe contacten op te doen

Slide 3 - Quizvraag

Waarop wordt een beroep gedaan bij zowel coaching als counseling?
A
Het inlevend vermogen van de zorgvrager
B
Het probleemoplossend vermogen van de zorgverlener
C
Het probleemoplossend vermogen van de zorgvrager

Slide 4 - Quizvraag

Waar is counseling op gericht?
A
Omgaan met negatieve gevoelens en gedachten
B
Het praktisch handelen bij problemen
C
Ervaringen in het verleden verwerken
D
Feitelijke informatie over de zorgvrager

Slide 5 - Quizvraag

Bij wat wordt de-escalerend communiceren gebruikt?
A
Motivatiegesprekken
B
Conflictsituaties
C
Sollicitatiegesprekken

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent empathisch zijn?
A
Je probeert je in te leven in de zorgvrager
B
Je toont geen emoties aan de zorgvrager
C
Je probeert de zorgvrager aardig te vinden
D
Je probeert de zorgvrager te motiveren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is recapituleren?
A
Opnieuw samenvatten waar de zorgvrager zich bevindt
B
In discussie gaan met de zorgvrager
C
Erachter komen wat de wensen en plannen van de zorgvrager zijn
D
Advies en informatie aan de zorgvrager geven

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is communicatie volgens de SBAR-methode het efficiëntst?
A
Als de overdracht veel bijzaken bevat
B
Als informatie altijd in dezelfde volgorde wordt doorgegeven
C
Als er wordt begonnen met de background
D
Als de volgorde van informatie doorgeven wisselt

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer is gedragsverandering mogelijk?
A
Als naasten twijfelen over iemands gedrag
B
Als een zorgverlener twijfelt over iemands gedrag
C
Als iemand twijfelt over zijn eigen gedrag
D
Als iemand zich ergert aan zijn eigen gedrag

Slide 10 - Quizvraag

Wat is ambivalentie?
A
Het overpeinzen van een probleem
B
Het doen van iets tegen je zin
C
Het veranderen van gedrag
D
Het hebben van gemengde gevoelens

Slide 11 - Quizvraag

Totale communicatie is communicatie die wordt ondersteund en verbeterd door .....
A
Intonatie
B
Lichaamshouding
C
Hulpmiddelen
D
Anderen

Slide 12 - Quizvraag

Einde
Zijn er nog vragen?

Slide 13 - Tekstslide