Lezen - Blok 1

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leesmanieren
Er zijn drie leesmanieren:

  • Oriënterend lezen;
  • Grondig lezen;
  • Zoekend lezen. 

Slide 3 - Tekstslide

Leesmanieren
Oriënterend lezen
Voor je met het echte lezen begint, verken je de tekst. 

Grondig lezen
Je leest een tekst die je wilt begrijpen aandachtig helemaal door. 

Zoeken lezen
Je leest niet de hele tekst, maar zoekt gericht alleen de informatie die je nodig hebt. 


Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan moeilijke woorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Tekstdoelen

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw van een tekst 
Indeling van een tekst

  • Titel; 
  • Inleiding; 
  • Middenstuk; 
  • Slot. 

Slide 8 - Tekstslide

Opbouw van een tekst 
Titel

Inleiding - aandacht van de lezer trekken. Bijvoorbeeld door het onderwerp te noemen of een anekdote te vertellen. 

Middenstuk - verschillende deelonderwerpen per alinea. 

Slot - schrijver rondt de tekst af. Bijvoorbeeld door een samenvatting, 

Slide 9 - Tekstslide

Opbouw van een tekst 
Titel - de titel van een tekst laat vaak zien wat het onderwerp van een tekst is

Inleiding - aandacht van de lezer trekken. Bijvoorbeeld door het onderwerp te noemen of een anekdote te vertellen. 

Middenstuk - verschillende deelonderwerpen per alinea. 

Slot - schrijver rondt de tekst af. Bijvoorbeeld door een samenvatting. 

Slide 10 - Tekstslide

Deelonderwerpen
  • In de alinea's van het middenstuk behandelt de schrijver het onderwerp van de tekst.
  • Elke alinea gaat over een nieuw deelonderwerp.
  • Vaak maken tussenkopjes duidelijk wat het deelonderwerp is in een of meer alinea's. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdgedachte
  • De hoofdgedachte van een tekst is de kortst mogelijke samenvatting van de tekst.
  • In een volledige zin zeg je het belangrijkste dat over het onderwerp van de tekst verteld wordt.
  • Let op: hoofdgedachte kan nooit een vraag zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke 3 leesmanieren zijn er?

Slide 13 - Open vraag

Het tekstdoel van een advertentie is overtuigen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke 6 tekstdoelen zijn er?

Slide 15 - Open vraag

Welk tekstdoel zal in de teksten van deze krant het meeste voorkomen?

Slide 16 - Open vraag

Bij een overtuigende tekst wil de schrijver dat de lezer iets gaat kopen of dat de lezer ergens lid van wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een hoofdgedachte?
A
Dat wat de hoofdpersoon denkt.
B
De kortst mogelijke samenvatting van een tekst
C
De reden waarom de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
De mening van de hoofdpersoon.

Slide 18 - Quizvraag

De hoofdgedachte vind je altijd in de inleiding.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 19 - Quizvraag

Elke tekst heeft één kernzin.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is "citeren"?

Slide 21 - Open vraag

Hoe kan een schrijver een tekst inleiden?
A
De aanleiding noemen
B
Een advies geven
C
Een conclusie trekken
D
Een toekomstverwachting noemen

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kan een schrijver een tekst afsluiten?
A
Een belangrijke vraag stellen
B
Een deskundige introduceren
C
Een samenvatting geven
D
Een anekdote vertellen

Slide 23 - Quizvraag

Welke tekstverbanden zijn er?

Slide 24 - Open vraag

Welke twee signaalwoorden horen bij een tegenstelling?
A
Maar, echter
B
Maar, tevens
C
Maar, dus
D
Maar, zoals

Slide 25 - Quizvraag

Welke twee signaalwoorden horen bij een opsomming?
A
Daarnaast, omdat
B
Ten eerste, ten tweede
C
Ook, want
D
Tevens, namelijk

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
A
Een stukje tekst over één onderwerp
B
Een titel boven een tekst
C
Een titel boven een alinea
D
De conclusie van een tekst

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de bron van een tekst?

Slide 28 - Open vraag

Welk van onderstaande bronnen is het meest betrouwbaar?
A
Schoolboek
B
Scholieren.com
C
Weekblad Story
D
Facebook

Slide 29 - Quizvraag

Een standpunt en mening zijn hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Als een schrijver wil uitleggen waarom hij iets vindt, gebruikt hij....
A
signaalwoorden
B
een conclusie
C
argumenten
D
tekstverbanden

Slide 31 - Quizvraag

Twee functies van een afbeelding bij een tekst kunnen zijn:
A
Aandacht trekken, tekst verduidelijken
B
Aandacht trekken, pagina kleurrijk maken
C
Overtuigen, tekst verduidelijken
D
Overhalen, pagina kleurrijk maken

Slide 32 - Quizvraag

Hoe goed beheers ik de leerstof van het onderdeel leesvaardigheid?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll