In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
2 H/V Chap. 3: Bron C L'Imparfait
Slide 1 - Tekstslide
Où cette photo a-t-elle été prise(quel événement)?
Slide 2 - Open vraag
Les objectifs de ce cours
À la fin du cours:
Il faut savoir que l'imparfait s'utilise pour raconter/décrire au passé une action plus ou moins longues
Il faut connaître les terminaisons de l'imparfait et être capable de les réinvestir dans une production d'écrit (conjuguer un verbe régulier du chapitre 3 en -er)
Slide 3 - Tekstslide
Je gebruikt de "imparfait"(=Onvoltooid Verleden Tijd) om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden
Exemples:
1) Mon père jouait de la guitare quand il était jeune.(Mijn vader speelde guitaar toen hij jong was)
2) Ma mère chantait dans une chorale(Mijn moeder zong in een koor)
Slide 4 - Tekstslide
Zo maak je de "imparfait" :
Stap 1 : Neem de nous-vorm van de présent.
B.v. nous jouons, nous chantons.
Stap 2 : Haal de -ons uitgang eraf
Dan krijg je dus ==> jou- chant-
Slide 5 - Tekstslide
Zo maak je de "imparfait"
Stap 3 : Voeg de uitgangen van de "imparfait " toe:
Bij je = -ais, tu = -ais, il/elle/on = -ait
nous = -ions, vous = -iez, ils/elles = -aient
!!!! Let op de toevoeging van de i bij de nous en vous-vorm!!!
Slide 6 - Tekstslide
Zo maak je de "imparfait"
Je jouais Tu jouais Il jouait /Elle jouait/ On jouait
Nous jouions Vous jouiez Ils jouaient /Elles jouaient
On prononce ensemble !
Slide 7 - Tekstslide
Zo maak je de "imparfait"
Je chantais Tu chantais Il chantait Elle chantait On chantait
Nous chantions Vous chantiez Ils chantaient Elles chantaient
On prononce ensemble !
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Welke vorm van het tegenwoordige tijd moet ik gebruiken om de l'imparfait te maken?
A
Je-vorm
B
Vous-vorm
C
Nous-vorm
D
Ils-vorm
Slide 10 - Quizvraag
Je gebruikt 'l'imparfait' om te praten over...
A
een actie in de toekomst
B
een actie die nu gebeurt
C
een actie in het verleden
D
gewoontes in het verleden
Slide 11 - Quizvraag
De uitgangen van ''l'imparfait'' zijn :
A
ai, as, a,ons, ez, ont
B
ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
e,es,e,ons,ez,ent
D
ai, as,a.âme,âtes, èrent
Slide 12 - Quizvraag
dansais
chantions
jouiez
adorais
allait
aimaient
il
tu
vous
elles
je
nous
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is de juiste vorm van de "imparfait" van Jij danste?
A
tu dansais
B
tu danssais
C
tu dansait
D
tu dansaient
Slide 14 - Quizvraag
De "imparfait" van être is bijzonder...
De vorm is ONREGELMATIG!!
dus NIET met de nous-vorm vd présent stam
Slide 15 - Tekstslide
De imparfait van être
Je kunt hier NIET de nous vorm van de Présent nemen.
Het is de enige uitzondering : de 'imparfait-stam' is: ét-
J'étais
Tu étais
Il / Elle / On était
Nous étions
Vous étiez
Ils / Elles étaient
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
J'était
B
Je suis été
C
J'étais
D
J'êtrais
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
ils était
B
ils étaient
C
ils étais
D
ils étions
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
tu êtrais
B
tu était
C
tu étiez
D
tu étais
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
nous étions
B
nous sommions
C
nous étrons
D
nous sommiez
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
traduis en français: ik keek
A
je regarde
B
je regardait
C
je regardais
D
j'ai regardé
Slide 22 - Quizvraag
traduis en français: jullie hadden
A
vous avez
B
vous avoirez
C
vous avriez
D
vous aviez
Slide 23 - Quizvraag
traduis en français: zij waren
A
elles étaient
B
elles sommaient
C
ils sont
D
ils êtraient
Slide 24 - Quizvraag
Que sais-tu maintenant sur l'imparfait?
Slide 25 - Woordweb
AU TRAVAIL!!
Tu vas faire les exercices 13CD, 14, 15
(livre d'exercices p. 102, 103, 104)
Tu peux relire tout sur l'imparfait dans ton livre de textes, chapitre 3, source C (p. 42)