exercice 12a (Zet de gerechten in de juiste kolom). J'aime= ik vind lekker en Je déteste = ik vind niet lekker)
Gebruik de woordenlijst bron B p.92
bij het maken van de opdrachten.
Slide 4 - Tekstslide
Mardi 23 août
Je gaat nu een aantal vragen maken over
de getallen t/m 100 in het Frans.
Neem eerst je aantekening nog even goed door.
Daarna maak je de vragen.
Probeer dit zonder je aantekenschrift te doen.
Bonne chance
Slide 5 - Tekstslide
Eerst even wat getallen tot 20 herhalen. Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :
treize
trois
zéro
six
onze
seize
vingt
Slide 6 - Sleepvraag
Let op: je houdt drie getallen over.
43
36
60
58
cinquante-six
trente-six
trente-huit
cinquante-huit
vingt-trois
soixante
quarante-trois
Slide 7 - Sleepvraag
Zet de getallen van klein naar groot
quatre-vingt-quinze
vingt-et-un
quatre-vingt-dix-huit
quatre-vingt-six
quarante-huit
soixante- seize
Slide 8 - Sleepvraag
Noteer de Franse vertaling van de getallen:
77
Slide 9 - Open vraag
Noteer de Franse vertaling van de getallen:
81
Slide 10 - Open vraag
Noteer de Franse vertaling van de getallen:
52
Slide 11 - Open vraag
Welk getal hoorde je? Schrijf het op in getallen
Slide 12 - Open vraag
Noteer de Franse vertaling van de getallen:
93
Slide 13 - Open vraag
Mardi 23 août
Je gaat nu een aantal vragen maken over
de persoonlijk voornaamwoorden
Neem eerst bladzijde 48 door .
Daarna maak je de vragen.
Probeer dit zonder de uitleg op bladzijde 48 te doen.
Bonne chance
Slide 14 - Tekstslide
ik
jij
hij
zij
wij
jullie/u
zij(m mv)
zij (v mv)
Bij 'wij' kunnen 2 vertalingen
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On
Slide 15 - Sleepvraag
Wat betekenen: je-tu-vous-elles
A
jij-wij-jullie-zij
B
ik-jij-jullie-zij
C
ik-jij-wij-zij
D
ik-zij-hij-wij
Slide 16 - Quizvraag
Vertaal : Nous
Slide 17 - Open vraag
Vertaal : Il
Slide 18 - Open vraag
Vertaal : Zij (v meervoud)
Slide 19 - Open vraag
Een persoon vervangen door il / elle
Paul est français.
Il habite à Paris.
Paul is Frans. Hij woont in Parijs.
Mieke est une fille.
Elle est française .
Mieke is een meisje. Zij is Française
Slide 20 - Tekstslide
Voor welk woord kun je Nina vervangen?
Nina est hollandaise.
Nina is Nederlands. Zij is Nederlands
A
Il
B
Elle
C
Je
D
Tu
Slide 21 - Quizvraag
Voor welk woord kun je le frère vervangen?
Le frère a dix ans.
De broer is 10 jaar. Hij is 10 jaar.
A
Nous
B
Elles
C
Elle
D
Il
Slide 22 - Quizvraag
Lucie mange un croissant. (Lucie eet een croissant)
Vertaal nu: Zij eet een croissant
Slide 23 - Open vraag
C'est si bon!
E regarder p.78
Bekijk het filmpje. (Magister-leermiddelen-chapitre 2-bron e- opdracht 20a)
Maak opdracht 20 a.
Kijk daarna het hele filmpje af.
De volgende les gaan we deze nog een keer bekijken. Het is belangrijk dat je het dan al 1x hebt gezien. Je hoeft nog niet alles in detail te snappen. Kijk of je de grote lijnen eruit kan halen.
Slide 24 - Tekstslide
Welk getal hoorde je? Schrijf het op in getallen
Slide 25 - Open vraag
Mardi 23 août
Check: Is alles af wat af moet zijn voor volgende les?
- Bron B opdracht 9,10,11,12 p. 66-69
- De opdrachten uit de LessonUp over de getallen + de persoonlijk voornaamwoorden (je/tu/il etc.)
- Bron E opdracht 20a (wel hele filmpje 1x bekijken)
Dan ga je extra oefenen met één van deze dingen:
- Oefenen met werkwoord AVOIR (slim stampen Chap 1 bron H)