Ek en Ep mavo 4

Ek en Ep mavo 4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Ek en Ep mavo 4

Slide 1 - Tekstslide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 2 - Tekstslide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 3 - Tekstslide

Bewegingsenergie
Een voorwerp bezit bewegingsenergie, oftewel Kinetische energie, als het beweegt

Voorbeelden:
  • Auto rijden, fietsen, hardlopen, windmolen, windturbine... 

Formule: Ekin = 0,5 x m x v2   (binas tabel 7)

Slide 4 - Tekstslide

Zwaarte Energie










waarin:
           =  kinetische energie in      J
           =  massa in                               kg
           =  snelheid in                           m/s


Zwaarte Energie
Ekin=21mv2
Ekin
m
v
Kinetische energie / bewegingsenergie

Slide 5 - Tekstslide

Zwaarte-energie/ zwaartekracht-energie
  1. Als iets zich op hoogte bevind, heeft het zwaarte-energie: Ez = m x g x h
  2. Wanneer het object valt, wordt de zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie :    Ek = 0,5 x m x v2
  3. Wanneer het object de grond raakt, is de zwaarte-energie 0 J
  4. Wat gebeurt met de zwaarte-energie?

Slide 6 - Tekstslide

Wet behoudt van energie
Als iets valt, dan veranderd de zwaarte-energie  in bewegingsenergie. 
Tijdens de val wordt de hoogte steeds kleiner, dus de zwaarte-energie wordt ook lager. De snelheid van het voorwerp wordt steeds groter en daarmee de bewegingsenergie ook

Wet behoudt van ernergie: Energie gaat nooit verloren
Ez= Ek
    m x g x h = 0.5 x m x v2

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer je het steentje omhoog gooit met een snelheid van 20 m/s, hoe hoog zou het steentje dan komen? Ga ervan uit dat alle bewegingsenergie wordt omgezet in zwaarte energie. 
Gegevens: 
  • v = 20 m/s ; g = 10 N/kg
Gevraagd: 
  • h = ? m
Formule: 
  • Ez = Ek => m x g x h = 0,5 x m x v2
  • massa staat aan beide kant van "=" teken => mag je wegstrepen => g x h = 0,5 x v2
Uitwerking: 
  • g x h = 0,5 x v2 => h = (0,5 x v2)/g = (0,5 x 202)/ 10 = (0,5 x 400) /10 = 200/10 = 20 m
Antwoord: 
  • De steen bereikt een hoogte van 20 meter

Slide 8 - Tekstslide

Een steen met een massa van 250 gram wordt met een snelheid van 20 m/s omhoog gegooid.
Bereken de bewegingsenergie van de steen.

Slide 9 - Open vraag

Alle zwaarte-energie wordt omgezet in bewegingsenergie.
Bereken de snelheid van Ben onder in de halfpipe.
met h = 3,2m
m = 70 kg

Slide 10 - Open vraag

Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
b. Bereken bewegingsenergie onderaan heuvel bij snelheid 11m/s.
m = 72kg
v = 11m/s

Slide 11 - Open vraag