A0.1 Duits

• Duits
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

A0.1 Duits

wat gaan we doen? 

Leren begroeten

leren wanneer hoe te begroeten

Basis smalltalk 

Begroetingen

Hallo! – Hallo!

Guten Tag! – Goedendag! 

Guten Morgen! – Goedemorgen! (tot ongeveer 10:00 uur)

Guten Mittag! – Goedemiddag! (rond 12:00 uur, minder gebruikelijk)

Guten Abend! – Goedenavond! (na 17:00 uur)

Gute Nacht! – Goedenacht! (alleen bij het slapengaan)

Afscheid nemen 

Tschüss! – Doei! (informeel)

Auf Wiedersehen! – Tot ziens! (formeel)

Auf Wiederhören! – Tot horens! (gebruik je aan de telefoon)

Andere afscheidszinnen

Bis später! – Tot later!

Bis bald! – Tot gauw!

Bis morgen! – Tot morgen!

Guten Abend 

Bis Morgen

Auf Wiedersehen

hallo

gute nacht

Bis bald

Goedeavond

tot Morgen

Tot ziens 

Tot gauw

hallo

Goedenacht

Het is 8:00 uur 's ochtends. Je zegt:

1. Guten Morgen
2. Guten mittag
3. Guten nacht
4. Guten Abend

Je neemt afscheid van een vriend. Je zegt:

1. Guten Tag
2. Hallo
3. Auf Wiederhören
4. Tschüss

Het is 19:30 uur en je begroet iemand. Je zegt:

1. Guten mittag
2. Guten Morgen
3. Guten Abend
4. Guten Nacht

Je belt een klant en hangt op. Je zegt:

1. Tschüss
2. Auf wiederhören
3. Guten Morgen
4. Bis Später

Welke begroeting past bij de situatie?
Je begroet een onbekende oudere dame overdag op straat.

1. Guten Abend
2. Guten Tag
3. Tschüss
4. Bis Bald

Je begroet een collega om 9:00 uur.

1. Auf Wiedersehen
2. Guten Tag
3. Ciao
4. Guten Morgen

Schrijf een kort gesprekje waarin je iemand begroet en afscheid neemt. Gebruik enkele woorden uit de les.

Voorbeeld 1:

A: Guten Tag! Wie geht’s?

B: Hallo! Mir geht’s gut, danke. Und dir?

A: Auch gut! Bis später!

B: Bis bald!

Voorbeeld 2 (formeel):

A: Guten Morgen, Herr Müller! Wie geht es Ihnen?

B: Guten Morgen! Es geht mir gut, danke. Und Ihnen?

A: Sehr gut, danke. Auf Wiedersehen!

B: Auf Wiedersehen!

Opdracht:

Maak nu zelf een korte dialoog van minimaal 4 regels!

Voorbeelden kort gesprek: 

Voorbeeld 1:

A: Guten Tag! Wie geht’s?

B: Hallo! Mir geht’s gut, danke. Und dir?

A: Auch gut! Bis später!

B: Bis bald!

Voorbeeld 2 (formeel):

A: Guten Morgen, Herr Müller! Wie geht es Ihnen?

B: Guten Morgen! Es geht mir gut, danke. Und Ihnen?

A: Sehr gut, danke. Auf Wiedersehen!

B: Auf Wiedersehen!

Noteer een situatie waarin twee mensen elkaar normaal begroeten, vragen hoe het gaat en antwoord daarop geven en weer afscheid van elkaar nemen.

Hoe voel je je over de stof?

😒🙁😐🙂😃