3 KB C1 MDL § 5 L1

Cursus 1> Meer dan lezen § 2 blz. 10
Lesdoel: Je herkent een tekstverband aan de hand van een signaalwoord.

Controle huiswerk> maken Cursus 1 § 4> opdracht 5 t/m 8
Nakijken> opdrachten in je schrift met andere kleur.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Cursus 1> Meer dan lezen § 2 blz. 10
Lesdoel: Je herkent een tekstverband aan de hand van een signaalwoord.

Controle huiswerk> maken Cursus 1 § 4> opdracht 5 t/m 8
Nakijken> opdrachten in je schrift met andere kleur.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is volgens jou een tekstverband?

Slide 2 - Open vraag

Welke tekstverbanden ken jij nog?

Slide 3 - Open vraag

Online> Cursus 1 MDL § 2 blz. 10 (herhaling)
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord kun je zien met welk tekstverband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een tekstverband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling § 2

Slide 5 - Tekstslide





Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 6 - Quizvraag

Signaalwoord: toen

Tekstverband
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: OPSOMMING
A
verder
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 8 - Quizvraag

Het tekstverband bij 'maar' is:

A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Cursus 1 MDL §5 blz. 33
Nieuwe tekstverbanden
1) Doel-middel: Bij het tekstverband doel-middel gaat het om het bereiken van een bepaald doel. Hiervoor is een middel nodig, iets wat gebruikt wordt om het doel te bereiken. Je herkent dit verband bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van.

2)Voorwaarde:  Een voorwaarde is iets wat moet gebeuren, voordat iets anders kan gebeuren. Het maakt dus duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt. Je herkent het tekstverband voorwaarde bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits.

Slide 10 - Tekstslide

Klassikaal 

*Maken Cursus 1 § 5 opdracht 1 en 2 blz. 33

Klaar? 

Lezen in je leesboek. Bijwerken van de samenvatting/boekverslag.
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Klassikaal: blz. 14 opdracht 5: Kijken en luisteren


Lees de vragen en bekijk daarna het fragment.

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 13 - Tekstslide