Persoonlijke brief
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Link
Wat wordt bedoeld met aanhef?
A
onderwerp van je mail
B
de persoon aan wie je je mail richt
C
eerste zin van je mail
D
datum
Slide 3 - Quizvraag
Welke aanhef is goed?
A
Liebe Hans /
Liebe Maria
B
Lieber Hans /
Lieber Maria
C
Lieber Hans /
Liebe Maria
Slide 4 - Quizvraag
Waar begin je je mail nooit mee?
Slide 5 - Open vraag
Hoe vermijd je het woord "ich" aan het begin van je mail?
Slide 6 - Open vraag
Waar zet je in de zin altijd het hele werkwoord (infinitiv) of het voltooid deelwoord?
A
na het onderwerp
B
na het hulpwerkwoord
C
achteraan de zin
Slide 7 - Quizvraag
Richtig oder Falsch?
Als het woord "dat" een voegwoord is schrijf je het als "das" met één -s.
Als het woord "dat" een voegwoord is schrijf je het als "das" met één -s.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 8 - Quizvraag
Richtig oder Falsch?
Het woord "of" vertaal je in het Duits met "oder" als het om een keuze gaat.
Het woord "of" vertaal je in het Duits met "oder" als het om een keuze gaat.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 9 - Quizvraag
Hoe vertaal je: Ik zit in 4V.
A
Ich sitze in 4V
B
Ich gehe in die 4. Klasse vom Vwo
C
Ich gehe in die 10. Klasse vom Vwo
D
Ich gehe in die 10. Klasse vom Gymnasium
Slide 10 - Quizvraag
Hoe vertaal je: Mijn vakken zijn ...
A
Meine Fächer sind
B
Meine Fachen sein
C
Meine Facher ist
D
geen idee
Slide 11 - Quizvraag
"Mijn hobby's zijn" vertaal je met:
A
Meine Hobbies sind
B
Meine Hobby's sind
C
Meine Hobbys sind
Slide 12 - Quizvraag
Met wat voor zin kun je je mail afsluiten?
Slide 13 - Open vraag
Wat is een juiste slotgroet?
A
Doeiiii
B
Auf Wiedersehen
C
Mit freundlichen Grüßen
D
Viele Grüße
