engels

Present Continious
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Present Continious

Slide 1 - Tekstslide

wat weet je al van
Present Continious

Slide 2 - Woordweb

Hoe maak je de Present Continious?
To be + verb + ing 
ik  -  I am playing 
jij  - you are playing
hij/zij/het  - he/she/it is playing
wij - we are playing
jullie  - you are playing 
zij - they are playing

Slide 3 - Tekstslide

hoe maak je het nu eigenlijk
I/he/she + am/is/are + verb+ing
Wanneer gebruik je de Present Continuous?
De Present Continuous gebruik je in de Tegenwoordige Tijd.
- Als er iets nu gebeurt
-Als iets vaak gebeurt waar je je aan ergert
- Als iets in de nabije toekomst plaatsvind


Slide 4 - Tekstslide

I am going                      am not going               Am i going?
You are Going                aren't going                Are you going?
He, she, it is going         isn't going                   Is h/s/i going? 
We are going                  aren't going                Are we going?
You are going                 aren't going               Are you going?
They are going               aren't going             Are they going?
Bevestigend, ontkennend, vragend
Bevestigend                Ontkennend                  Vragend

Slide 5 - Tekstslide

vragend
to be + subject + base + ing
Is                she        talking? 

Signaalwoorden
Right now, at the moment, now, this week, for the time being, Look, Listen

Slide 6 - Tekstslide

wat is de zin van present continious bij learn
A
i am learning
B
i learn
C
i have learned
D
am learning

Slide 7 - Quizvraag

Maak een zin in de presdWadewaent continious

Slide 8 - Open vraag

Maak één zin met gebruik van een signaalwoord.

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste ontkennende zin van de present continious:
A
he aren't working
B
isn't he working?
C
he isn't working
D
he wasn't working

Slide 10 - Quizvraag

Kies de kloppende zin in de present continious:
A
he was going to the shop.
B
he went to work seconds ago.
C
he is learning english.
D
he plays football at the moment.

Slide 11 - Quizvraag

Maak een vragende zin met signaalwoord in de present continious.

Slide 12 - Open vraag

Wat heb je geleerd in deze deze mini-lesson?

Slide 13 - Open vraag

Einde

Slide 14 - Tekstslide