donderdag 19 februari

linksaf 



  • rechtdoor 
  • rechtsaf
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

linksaf 



  • rechtdoor 
  • rechtsaf

Slide 1 - Tekstslide

rechtdoor

Slide 2 - Tekstslide

de verkeersborden


  • rechtdoor 
het voorrangsbord

Slide 3 - Tekstslide

de boodschappen
de weegschaal

Slide 4 - Tekstslide

de prijs
het bedrag dat je moet betalen
de korting
de aanbieding

Slide 5 - Tekstslide

smal
Dit zwembad is smal.
breed
Deze sloot is breed.

Slide 6 - Tekstslide

vies/ vuil
schoon

Slide 7 - Tekstslide

gezellig 
saai

Slide 8 - Tekstslide

het plein
het park

Slide 9 - Tekstslide

voorrangsweg
voorrangskruising

Slide 10 - Tekstslide

de rotonde
de verkeerslichten= 
de stoplichten

Slide 11 - Tekstslide

de scooter
de bromfiets

Slide 12 - Tekstslide

het voetbalveld
het zwembad

Slide 13 - Tekstslide

de bushalte
het station

Slide 14 - Tekstslide

ov chipkaart
inchecken 

Slide 15 - Tekstslide

bot
Het mes is bot
scherp
De punt is scherp

Slide 16 - Tekstslide

diep
De oceaan is diep
ondiep
De plas is ondiep

Slide 17 - Tekstslide

het biljet
de biljetten
de munt
de munten

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

  1. breed
  2. dichtbij
  3. zwart
  4. diep
  5. goedkoop
  6. lelijk 
ondiep
smal 
mooi
duur
ver
wit

Slide 20 - Tekstslide

  1. tevreden
  2. sterk
  3. ijverig
  4. dom
  5. recht
  6. veel
  7. dezelfde
  8. glanzend
  9. vrolijk
  10. modern

slim
krom
dof
verschillende
weinig
ontevreden
zwak
bedroefd
ouderwets
lui

Slide 21 - Tekstslide

ijverig, bedroefd, glanzend, verschillende, krom, tevreden, ouderwets
  1.  Dat heb je goed gedaan, ik ben ............................
  2. Mijn zilveren ketting is nieuw en ..........................................
  3. Die stoel is van vroeger en dus................................
  4. Die streep is niet recht maar ..........................................
  5. Een ander woord voor verdrietig is ...............................
  6. Die jongen leert elke avond wel twee uur, hij is ..........................
  7. Jouw sokken zijn niet hetzelfde maar .........................

Slide 22 - Tekstslide

bij      tegen  na     over   naast       bij     over 
  1. Ik zet de tafel . . . . . . . . . . . . de muur.
  2. Hij  moet zich  . . . . . . . . . . . . . de balie melden.
  3. De metro vertrekt . . . . . . . . . . . . . 3 minuten.
  4. . . . . . . . . . het sporten, ga ik douchen. 
  5. De auto stopt . . . . . . . . . de verkeerslichten
  6. De fiets rijdt . . . . . . . . . . het zebrapad. 
  7. Hij woont........... de bakkerij.


Slide 23 - Tekstslide

..... de boodschappen ga ik eten koken.
A
Over
B
Tegen
C
Bij
D
Na

Slide 24 - Quizvraag

De vrachtwagen rijdt ............ het verkeersbord.
A
bij
B
tegen
C
over
D
na

Slide 25 - Quizvraag

Ik zet de fiets ............
de lantaarnpaal.
A
tegen
B
bij
C
over
D
na

Slide 26 - Quizvraag

De scooter rijdt .......
het fietspad.
A
tegen
B
na
C
over
D
bij

Slide 27 - Quizvraag


Slide 28 - Open vraag

niet vies maar......
A
heel
B
jong
C
schoon
D
mooi

Slide 29 - Quizvraag

De was is

Slide 30 - Open vraag

het mes is niet scherp maar......
A
bot
B
pot
C
boot
D
tob

Slide 31 - Quizvraag

De trein vertrekt ........ 5 minuten.
A
tegen
B
over
C
na
D
bij

Slide 32 - Quizvraag

De bus stopt ..... de bushalte.
A
bij
B
na
C
over
D
tegen

Slide 33 - Quizvraag

Ik betaal ......de kassa.
A
na
B
tegen
C
over
D
bij

Slide 34 - Quizvraag


A
de kassa
B
de weegschaal
C
de weger
D
de pinautomaat

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide