Lidwoorden en delend lidwoord

la semaine 20
weektaak : 
o la lettre de motivation : menu au choix ** et *** à rendre 
o l’article et la negation : u4 grammaire III : 24 a-c 
o la petite fille de monsieur Linh p 65
o Apprenez la lettre de motivation menu au choix 
aide prépa lettre de motivation   (15 mn)
Menu au choix ; la lettre de motivation  M**  (le reste du cours et à la maison/ flexsupport)
 l’article : u4 grammaire III : 24 a-c  (10mn)
La négation : u4 grammaire III : 24a-c  (10mn)
n'oublie pas monsieur LINH
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

la semaine 20
weektaak : 
o la lettre de motivation : menu au choix ** et *** à rendre 
o l’article et la negation : u4 grammaire III : 24 a-c 
o la petite fille de monsieur Linh p 65
o Apprenez la lettre de motivation menu au choix 
aide prépa lettre de motivation   (15 mn)
Menu au choix ; la lettre de motivation  M**  (le reste du cours et à la maison/ flexsupport)
 l’article : u4 grammaire III : 24 a-c  (10mn)
La négation : u4 grammaire III : 24a-c  (10mn)
n'oublie pas monsieur LINH

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les articles
But du cours: comprendre la différence entre les articles et les utiliser
de façon correcte. 

denken-delen-uitwisselen : Vul de ontbrekende woorden in : 

Salut, je m'appelle ..... j'aime .....nourriture(v). J'aime bien ..... petit déjeuner mais je ne bois pas .... café. Je préfère une tasse .... thé ou un bol .... chocolat chaud. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LES NOMS : masculin ou féminin?
Masculin
Féminin
les mots qui finissent par:

 -ment, -al, -eur, -on:

sont souvent masculin: 

un règlement, un journal, un vendeur, un ballon
-age - hors la plage
les mots qui finissent par:

- té, -sion, -euse, -elle, 
-ette,- tion
sont souvent féminin

la beauté, la décision, la vendeuse, la canelle, la recette, l'administration

Slide 3 - Tekstslide

Als je vragen hebt, mag je mij altijd een berichtje sturen! 
Les articles (lidwoorden)
  • En français il existe 3 types d'articles

    1. l'article défini: le, la, l', les
    2. article indéfini: un, une
    3. l'article partitif: du, de la, de l', des

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De /
  • In het Frans heb je :

    1. Het bepaald lidwoord - le, la, l', les
    2. Het onbepaald lidwoord - un, une
    3. Het delend lidwoord - du, de la, de l', des
I : L'article défini et indéfini:  c'est  très facile!

En néerlandais de / het / een peut être traduit directement en français ;-)

Mijn oom heeft een goudvis: Mon oncle a un poisson rouge
Hij heeft een moeilijk karakter: Il a un caractère difficile
Zij heeft altijd de oplossing: Elle a toujours la solution
Waar zijn de flessen wijn? Où sont les bouteilles de vin?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De /
  • In het Frans heb je :

    1. Het bepaald lidwoord - le, la, l', les
    2. Het onbepaald lidwoord - un, une
    3. Het delend lidwoord - du, de la, de l', des
II Le partitif (delend lidwoord)
Rien en néerlandais? TOUT en français! (de + le/la/les/l')

Is er nog kaas?                                          Il y a encore du fromage?
Neem je brood mee uit de winkel?    Tu apportes du pain?
Ik heb salade gegeten.                           J'ai mangé de la salade.
Ik neem rijst.                                               Je prends du riz.
Er liggen boeken op tafel .                     Il y a des livres sur la table.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De /
  • In het Frans heb je :

    1. Het bepaald lidwoord - le, la, l', les
    2. Het onbepaald lidwoord - un, une
    3. Het delend lidwoord - du, de la, de l', des
DE (sans article)

Après une quantité 
Is er nog veel kaas?                    Il y a encore  beaucoup  de fromage?
We hebben nog 2 kilo tomaten   On a encore 2 kilos de tomates

Après une négation
Il n'y a plus de vin
Je n'ai pas d'argent
Il n'ont pas de frites dans ce resto

Exception être
Ce n'est pas du vin / C'est pas une bonne idée!
Exception  : aimer/déterster/ adorer
J'adore les chats, je n'aime pas les chiens

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De /
  • In het Frans heb je :

    1. Het bepaald lidwoord - le, la, l', les
    2. Het onbepaald lidwoord - un, une
    3. Het delend lidwoord - du, de la, de l', des
Le, La, L', Les (sans DE)
Après (aussi après une négation)
- aimer:           je n'aime pas les chats.
- adorer          j'adore le café.
- préférer       je préfère le thé.
- détester      je déteste les médias sociaux.
- supporter   je ne supporte pas les gens qui se plaignent!

Na algemene uitspraken:
Water is goed voor de gezondheid: L'eau est bonne pour la santé
Beren eten honing: Les ours mangent beaucoup!
Geld maakt niet gelukkig: L'argent ne fait pas le bonheur


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

quelques mots de quantité
verpakkingen, gewichten
maar ook:
un litre de lait
une tranche de jambon
un morceau de fromage
un verre d'eau
500 grammes de fraises
un pot de yaourt
un bol de céréales
une tasse de thé

combien d'argent
beaucoup de personnes
peu de temps
un peu de riz
assez de baguette
plus de coca
moins de problèmes

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuze-schema
1 Staat er een ww als adorer in de zin? 
JA: gebruik le, la, l', les
NEE: ga naar vraag 2.
2 Staat er een woord van hoeveelheid in de zin?
JA: gebruik de of d'
Nee: ga naar vraag 3.
3 Staat er een ontkenning in de zin? 
JA, met een ander ww dan être: gebruik de of d'
Ja, met het ww être: gebruik un, une of le, la, l', les (letterlijk vertalen). 
NEE: ga door naar 4
4 Zou je in het Nederlands een lidwoord gebruiken? 
JA: gebruik un, une of le, la, l', les (letterlijk vertalen)
NEE: gebruik du, de la, de l', des.  
EN? hadden jullie 't goed gedaan ? Salut, je m'appelle ..... j'aime .....nourriture(v). J'aime bien ..... petit déjeuner mais je ne bois pas .... café. Je préfère une tasse .... thé ou un bol .... chocolat chaud. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choisis l'article correct
Mon frère veut un verre ..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges peu .... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois une bouteille ..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la 
du
de
des
de
d'

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu as combien ... réponses correctes?
A
des
B
de
C
d'
D
de la

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mon père n'aime plus ... viande.
A
de
B
d'
C
de la
D
la

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu peux me donner ... argent?
A
d'
B
de
C
l'
D
de l'

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..... eau est bonne? Oui elle est tiède (lauw)
A
d'
B
du
C
l'
D
de l'

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veux-tu .... lait?
A
de
B
du
C
le
D
la

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu rigoles? Je déteste ..... lait
A
de
B
du
C
le
D
les

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu veux un verre .... vin?
A
de
B
du
C
le
D
les

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La négation
But: reprendre les négations et les utiliser correctement. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voeg de juiste ontkenningen bij elkaar
Niemand
Niet meer
Niet/geen
Nooit
Niets
Ne ... pas
Ne ... personne
Ne ... jamais
Ne ... rien
Ne ... plus

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

La négation
Je ne sais pas.
Je ne sais rien.
Je ne sais jamais.
Je ne sais plus. 
Je ne connais personne ici. 
Je ne connais aucun de ces mots.
niet
ne...pas
niets
ne...rien
nooit
ne...jamais
niet meer
ne... plus
niemand
ne...personne
geen enkel(e)
ne...aucun(e)
(noch) ... noch
ne ... ni ... ni

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La négation
Er zijn meerdere ontkenningen die je kunt maken:
 
Je ne connais pas du tout ces mots. 
Je ne connais pas non plus ces mots. 
Je ne connais pas encore ces mots. 
Je ne vois plus jamais cette fille. 
Je ne connais que ce mot en français.
helemaal niet
ne...pas du tout
ook niet
ne...pas non plus
nog niet
ne...pas encore
nooit meer
ne...plus jamais
alleen maar
ne...que
nauwelijks
ne ... guère
nergens
ne ... nulle part

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La négation et les verbes pronominaux
Soms is de persoonsvorm een wederkerend werkwoord. Het wederkerend voornaamwoord komt dan tussen de ontkenning in, samen met de persoonsvorm. 
Voorbeeld: 
Je me lave tous les matins. Je ne me lave pas tous les matins. 
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'De' na ontkenning
Na een ontkenning veranderen de lidwoorden un/une/des/du/de la en de l'  in de of d'

Voorbeeld: 
Je mange des pommes --> je ne mange pas de pommes.
Il a acheté du pain --> ll n'a jamais acheté de pain

BEHALVE ALS ER EEN VORM VAN HET WERKWOORD ÊTRE IN DE ZIN STAAT! 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personne/rien als onderwerp
Soms is 'niemand' het onderwerp. In dat geval vertaal je dat als 'personne ne...'
Niemand weet dat ik er ben. 
Personne ne sait que je suis là 

Hetzelfde is mogelijk met 'niets'. Je vertaalt het dan als 'rien ne...'
Niets is makkelijk maar alles is mogelijk.
Rien n'est facile mais tout est possible. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personne/rien comme objet indirect (lijd vw) 
Soms is 'niemand' het lijdend voorwerp. Je vertaalt het dan gewoon als 'ne...personne'.  Let op: ne komt voor de pv maar personne komt achter het hele gezegde ( alle w.w).
Ik heb niemand in deze kamer gezien.
Je n'ai vu personne dans cette salle. 

Hetzelfde is mogelijk met 'niets'
Ik kan niets doen. 
Je ne peux rien faire. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ontkenning zonder werkwoorden/ ontkenning met noch...noch
Als er geen werkwoord in de zin staat, vervalt ne
Tu n'aimes pas lire? Moi non plus (ik ook niet)
Il y a du monde? Non, personne (nee, niemand)

In bepaalde gevallen worden meerdere elementen in een ontkennende zin bij elkaar geplaatst. In die zinnen kun je de ontkenning ne...ni....ni gebruiken.
Elle ne veut ni regarder la télé ni faire un jeu.
Ze wil noch tv kijken noch een spel spelen.
Elle n'aime ni la viande ni le poisson
Ze houdt noch van vlees noch van vis.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: als je een vraag beantwoordt, moet je sommige woorden die in de vragen staan niet in je antwoord opnieuw gebruiken 


- Déjà (al) = ne/n’ …. pas encore (nog niet)
- Quelque chose (iets) = ne/n’….. rien (niets)
- Quelqu’un (iemand) = Ne/n’…. personne (niemand).
- Encore (nog) = ne/n’ … plus (niet meer) 
- Souvent (vaak / dikwijls) = ne/n’ …. jamais (nooit)
- Toujours (altijd) = ne/n’ …. jamais (nooit) 
- Un (een) = Ne/n’ …. aucun(e) (geen enkel(e)
- Beaucoup (veel) = Ne/n’…. que (slechts / alleen maar) 

Non, je n’ai que deux robes. (Nee, ik heb slechts twee jurken)





Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de la phrase :
La fille marche lentement
A
La fille marche ne pas lentement
B
La fille ne marche pas lentement
C
La fille ne pas marche lentement

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de la phrase :

"Je suis triste"
A
Je ne suis pas triste
B
Je ne pas suis triste
C
Je suis ne pas triste

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de la phrase :
Laure habite à Paris
A
Laure ne habite pas à Paris
B
Laure n'habite pas à Paris
C
Laure habite ne pas à Paris

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de la phrase :
C'est correct
A
Ce n'est pas correct
B
C'est pas correct
C
C'est ne pas correct
D
c'est pas ne correct

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Faites la négation: (hele zin typen)
Tu manges le chocolat.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mets à la négation:
Michel travaille encore.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de la phrase :
C'est possible.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Faites la négation: (hele zin typen)
Nous regardons quelqu’un.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu?
Corriges: ex. 24abcd, 27, 28 de l'U4 + 2, 7 t/m 9 de l'U5
Fais: ex. 11abcd, 13, 14 de l'U5 (pour lundi 15-05)
Demain: lire Jules Verne / examenteksten

Tests
PW U4+U5: vr 09/06 (10x)
PO Jules Verne: vr 23/06 (5% PTA)
Leestoets: TW4 (10x) --> havo examenteksten (oefenen via examenblad.nl)



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aide prépa lettre de motivation
à copier dans votre cahier!! Probeer onderstaande zinnen zo goed mogelijk te vertalen. Schrijf de Nederlandse zin met pen en de Franse vertaling met potlood. Op de volgende slide staan de vertalingen van de zinnen.

1.  Met veel belangstelling heb ik de vacature gelezen voor .........                                  aide : avec intérêt/ l'offre d'emploi / lire
2. Ik zit in het examenjaar en in de maand mei ga ik mijn examen doen                    aide : être en terminale /  passer le bac
3. Ik volg het profiel / ik heb het profiel .... gekozen, dat wil zeggen....                         aide : je suis en filière / choisir/ c'est à dire 
4. sinds .... heb ik mijn rijbewijs / over .... zal ik mijn rijbewijs hebben :                       aide: le permis de conduire
5. Als ik mijn eindexamen haal, wat ik hoop, zal ik vanaf 1 juni beschikbaar zijn.   aide  réussir/ le bac/ être disponible / dès
6. Ik zal voltijd kunnen werken ;                                                                                                  aide:  pouvoir / à temps plein
7. Daarom denk ik dat ik de juiste persoon ben voor deze baan :                               aide:  être la bonne personne 
8. Ik stuur u mijn cv :                                                                                                                        aide :  mon CV
9: ik bedank u voor het lezen van mijn sollicitatiebrief :                                                 aide : remercier /ma lettre de motivation/ lire


timer
10:00
voici les ingrédients....

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les phrases traduites (des exemples)

1. C’est avec beaucoup d’intérêt que j’ai lu l’offre d’emploi pour
2.Je suis en terminale et au mois de mai, je vais passer le bac.
3. Je suis en filière / J’ai choisi la filière CM,/EM/NG/NT, c'est à dire (culture et société/ économie et société/ nature et santé / nature et technique)
4.Depuis 2 mois, j'ai mon permis de conduire - dans .........................., j’ai / j'aurai mon permis de conduire.
Si j’ai réussi mon bac, ce que j’espère, je serai disponible dès le 1er juin .
je pourrai travailler à temps plein/ ..... d'heures par jour
Pour toutes ces raisons, je pense être la bonne personne pour ce job .
Alors je vous envoie mon CV. Je vous remercie d'avoir lu ma lettre de motivation.


fini?  : faites unité 4 : 12-14 au cahier
 vous en voulez encore : les diapos suivantes sont 'verdieping'.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mets les éléments de la lettre dans le bon ordre (streepje tussen elke nummer)
1. Arnhem, le 6 octobre 2020
2. Paragraaf ?: vraag over de accomodatie (bijv. is het mogelijk om een huisvesting te regelen? Is er een campus?)
3. Marie-Line Joulin
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
7. Objet
8. Paragraaf ?: Naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
10. Handtekening
11. Monsieur,
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage etc..)

METS LES ÉLÉMENTS DE LA LETTRE DANS LE BON ORDRE

1. Arnhem, le 6 octobre 2020
2. Paragraaf ?: bijv. vraag over de accommodatie / huisvesting /campus? 
3. Marie-Line Joulin
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
7. Objet
8. Paragraaf ?: naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
10. Handtekening
11. Monsieur,
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

METS LES ÉLÉMENTS DE LA LETTRE DANS LE BON ORDRE
(streepje tussen de nummers)

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mets les éléments de la lettre dans le bon ordre (streepje tussen elke nummer)
1. Arnhem, le 6 octobre 2020
2. Paragraaf ?: vraag over de accomodatie (bijv. is het mogelijk om een huisvesting te regelen? Is er een campus?)
3. Marie-Line Joulin
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
7. Objet
8. Paragraaf ?: Naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
10. Handtekening
11. Monsieur,
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage etc..)

CORRECTION DE L'EXERCICE.

5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
1. Arnhem, le 6 octobre 2020
7. Objet (objet kan ook voor datum)
11. Monsieur,
8. Paragraaf ?: naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage)
2. Paragraaf ?: bijv. vraag over de accommodatie / huisvesting etc... 
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
10. Handtekening
3. Marie-Line Joulin



Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

[Ville, date]

Madame,
 et je suis intéressé(e) par votre offre d'emploi pour........
 Je suis un(e) lycéen(ne) néerlandais(e). J'habite
 ..................... , j'ai........................... et je suis en classe de............
 
 Je souhaite vivement travailler...................................
 J'ai déjà un peu d'expérience dans ce domaine, car j'ai
 ...........................................................................................................................
 .
D'autre part, je parle................................................. 
 . Ma langue maternelle est...................................... 
 . Je suis disponible....................................................... 
 .
Recevez, Madame,
 .





menu au choix ** et *** à rendre 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerk de volgende punten:

Zeg dat je geïnteresseerd bent in de vacature.
Stel je voor: vertel wat je doet, waar je woont en hoe oud je bent.
Zeg dat je dit baantje graag wilt hebben en vertel waarom. Noem minstens drie argumenten.
Vertel over de ervaring die je al hebt.
Noem de talen die je kent.
Zeg wanneer je beschikbaar bent.


Utilisez environ 150 mots. .





menu au choix ** et *** à rendre 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeudi : 
l'ascension
La fête de l’ Ascension célèbre la montée de Jésus vers Dieu son Père. Elle est fêtée en France le jeudi de l’ Ascension, quarante jours après Pâques. Mort et ressuscité, il quitte ses disciples tout en continuant d’être présent auprès d’eux, mais différemment.

La semaine 21 : VEUILLEZ rendre votre menu au choix *** (version PAPIER)

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies