Rekenen aan reacties (hfd5.4, H4, Chemie)

§5.4 Rekenen aan reacties
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§5.4 Rekenen aan reacties

Slide 1 - Tekstslide

§4.4 Rekenen aan reacties
  •  Verband tussen massaverhouding en molverhouding
  • Stappenplan voor berekeningen

Slide 2 - Tekstslide

Massaverhouding 
  • Waterstofchloride + ammoniak --> salmiak
  •               15g                  :       7,0g            :        22g
  • 1 HCl                            + 1 NH3            --> 1 NH4Cl    per molecuul
  • 36,461 u                      :   17,031u          :   53,491u     per molecuul
  • 36,461g                       :   17,031g          :   53,491g     per mol stof
  • 36,461*0,411=15       17,031*0,411=7    53,491*0,41=22
  • De verhouding tussen de massa's is dus hetzelfde in "g" en "u".
  • De verhouding aantallen moleculen en aantallen mol is ook gelijk. 

Slide 3 - Tekstslide

Stoichiometrische verhouding

  • De verhouding aantallen moleculen en aantallen mol is ook gelijk. 
  • Aantallen moleculen wordt weergegeven met coëfficiënten
  • 1 C3H8 + 5 O2 --> 3 CO2 + 4 H2O
  • 1 mol C3H8 + 5 mol O2 --> 3 mol CO2 + 4mol H2O
  • Vanuit chemische hoeveelheden kunnen we massa's berekenen (en omgekeerd).

Slide 4 - Tekstslide

Stoichiometrische verhouding
  • Rekenvoorbeeld: Hoeveel gram CO2 ontstaat bij verbranding van 15g propaan?
  • 1 C3H8 + 5 O2 --> 3 CO2 + 4 H2O
  • De massaverhouding van de reactie ken je niet. Dus een kruistabel zoals in de derde klas kan niet. 
  • Je kunt wel uitrekenen, hoeveel mol ("pakken suiker") propaan er in 15g zitten.
  • Dan kun je uitrekenen hoeveel mol ("pakken suiker") CO2 dus ontstaat.


Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel gram CO2 ontstaat bij verbranding van 15g propaan?

  • 1 C3H8 + 5 O2 --> 3 CO2 + 4 H2O
  • M(C3H8) = 44,1g/mol
  • n = m/M = 15g/44,1g/mol = 0,34mol propaan
  • Vanuit de reactievergelijking 1 C3H8 : 3 CO2
                                                                     0,34 mol C3H8 : 1,02 mol CO2
  • M(CO2) = 44,010 g/mol
  • m = n*M = 1,02 mol * 44,010g/mol = 44,9g = 45g



Slide 6 - Tekstslide

7 stappenplan (overschrijven!)
  1.  Stel de reactievergelijking op
  2. Welke stof is gegeven en welke stof wordt gevraagd?
  3. Leidt uit de reactievergelijking, de molverhouding af
  4. Bereken de hoeveelheid mol van de gegeven stof
  5. Bereken vanuit 3. en 4., de hoeveelheid mol van de gevraagde stof
  6. Reken de gevraagde stof om naar de massa in de gewenste eenheid
  7. Controleer! Juiste stof, juiste eenheid, juiste significantie?

Slide 7 - Tekstslide

Oefenopgaven
Probeer zelf de volgende oefenopgaven te maken aan de hand van het stappenplan dat je net hebt overgeschreven.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel gram zilver ontstaat bij de ontleding van 18,3g zilverchloride?
A
4,53g
B
6,89g
C
9,05g
D
13,8g

Slide 9 - Quizvraag

  1. 2 AgCl --> 2 Ag + Cl2
  2. 18,3g zilver is gegeven en zilver is gevraagd
  3. de molverhouding is 2:2 en dat is dus 1:1 
  4. AgCl: n=18,3g/(143,32g/mol) = 0,129 mol
  5. het aantal mol Ag is 0,129mol (want 1:1)
  6. molaire massa zilver is 107,9 g/mol. De massa is dan m=n*M = 0,129mol * 107,9 g/mol = 13,8g
  7. Juiste stof? ja. Juiste eenheid? ja. Juiste significantie? ja

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 20,0g water?
A
2,22g
B
3,33g
C
17,8g
D
35,5g

Slide 11 - Quizvraag

Terugblik
  • Molverhouding werkt hetzelfde als massaverhouding
  • Rekenen met molverhouding via molaire massa
  • Volg het 7-stappenplan. 

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lees (en leer H5.3)
  • Maak opgaven 30 t/m 32

Slide 13 - Tekstslide