"Ik, Berterius, in de villa van Asine [...], heb uit eigen beweging de riem om mijn nek gedaan, volgens het Romeins recht, en heb mezelf in handen van Alvadius en zijn vrouw Ermengarde gelegd. [...] Dus, vanaf vandaag, kunnen u en uw erfgenamen met mij en mijn naasten doen wat u wilt, het recht hebbende ons te bezitten, te verkopen, ons weg te geven of vrij te laten. Als ik zelf of door het advies van slechte mensen mezelf uit uw dienstverband wil ontheffen, mag u mij vasthouden en straffen, u en uw beheerders, zoals al uw andere horigen in horigheid geboren."
Zo trad een boer in horigheid aan het einde van de negende eeuw.