havo 2 - W35 - Kap. 1 - Lektion 1

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf den Tisch!
Herzlich willkommen

bei
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf den Tisch!
Herzlich willkommen

bei

Slide 1 - Tekstslide

Heute im Unterricht:
- Voorstellen
- het vak Duits en het klaslokaal
- Wat is de ß nou weer?
- Voorstellen in het Duits

Du lernst:
- wat de ß is en hoe deze letter genoemd wordt in het Nederlands en in het Duits.
- jezelf voor te stellen in het Duits

Slide 2 - Tekstslide

Voorstellen
Mevrouw Hol
- Ik geef 5 jaar les.
- Ik ben (persoonlijk) mentor.
- Ik kom uit Lunteren.
- Ik woon nu in Barneveld.

Slide 3 - Tekstslide

Voorstellen
Mijn familie en hobby's:
- Mijn ouders komen uit Nederland.
- Ik heb 1 zusje van 22.
- Er is 1 kat, genaamd Oscar.

Hobby's/Interesses:
- Lezen
- Buiten zijn
- koken

Slide 4 - Tekstslide

Het vak Duits en het lokaal
De regels:
- Als de docent praat, ben jij stil.
- Als een klasgenoot praat of iets voorleest, ben je ook stil.
- Je luistert naar de docent en doet wat hij zegt of vraagt.
Contact docent:
Afkorting: HLE
hle@jfc.nl

Slide 5 - Tekstslide

Het vak Duits en het lokaal
Huiswerk
- Elke week krijg je leerwerk op dat je bij moet houden.
- Heb je je taken tijdens de les niet af, dan is het huiswerk voor de volgende les.
- Vraag om hulp!
- Je meldt het bij de docent als je het niet af hebt. 

Slide 6 - Tekstslide

Het vak Duits en het lokaal
Dit neem je elke les mee:
- Lesboek
- opgeladen laptop
- schrift
- schrijfgerei
Deze items zijn niet toegestaan:
- Telefoon (in het hotel)
- Oortjes
- Jassen in het lokaal
- Eten en drinken

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de ß nou weer?
  • De ß is een letter die alleen in het Duits bestaat
  • Het is eigenlijk: ss
  • Nederlands: ringel s
  • Duits: Eszett [es-tset] / scharfes s [scherpe s]

  • Bekende woorden met de ß: heißen, Großmutter, Großvater, süß



Slide 8 - Tekstslide

Wat is de ß nou weer?
  • Schrijf 5 keer de ß op in je schrift. De woorden hoeven maar 1 keer.



Slide 9 - Tekstslide

Vorstellen auf Deutsch
Schrijf op in je schrift:
  1. Wie heißt du?
  2. Ich heiße …
  3. Wie alt bist du?
  4. Ich bin zwölf/dreizehn/vierzehn Jahre alt
  5. Wo wohnst du?
  6. Ich wohne in Barneveld, Lunteren, Voorthuizen, Putten, Stroe, Scherpenzeel usw.


Slide 10 - Tekstslide

Vorstellen auf Deutsch
Oefen met je buurman of buurvrouw (2. min)
  1. Wie heißt du?
  2. Ich heiße …
  3. Wie alt bist du?
  4. Ich bin zwölf/dreizehn/vierzehn Jahre alt
  5. Wo wohnst du?
  6. Ich wohne in Barneveld, Lunteren, Voorthuizen, Putten, Stroe, Scherpenzeel usw.


Slide 11 - Tekstslide

Vorstellen

Slide 12 - Tekstslide

Rückblick: 3e naamval
1]  Kunnen jullie de voorzetsels met de 3e naamval nog opnoemen?


2]  Wat is de 3e naamval?


3]  Hoe kun je de 3e naamval in een zin vinden?
timer
1:00
mit nach bei seit von zu aus
het meewerkend voorwerp van de zin
AAN/VOOR HEM: Ich gebe meinem Bruder Nachhilfe.

Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit!
Keuzeprogramma:
- Arbeitsblatt 3e naamval auf It's Learning.
Arbeitet selbstständig an die Übungen.
- Kapitel 4: Lektion 4
- Übungen: 2, 3, 5, 7
- Wann:
Diese Woche gemacht!
timer
7:00

Slide 14 - Tekstslide

Ich kann
Informatie over personen en plaatsen uit informatieve teksten te begrijpen.
JA
NEIN

Slide 15 - Poll

Ich kann
het onderwerp te bepalen van korte kijk-/luisterfragmenten.
JA
NEIN

Slide 16 - Poll

Wat zal de 3e naamval in een zin zijn?
A
onderwerp van de zin
B
werkwoorden in de zin
C
meewerkend voorwerp in de zin
D
lijdend voorwerp in de zin

Slide 17 - Quizvraag

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp van de zin te vinden?
A
alle werkwoorden van de zin zoeken
B
AAN/VOOR wie + gezegde + onderwerp
C
wie/wat + gezegde
D
wat/wie + gezegde + onderwerp

Slide 18 - Quizvraag

Welke uitgangen kent de 3e naamval?
M-O-V-MV
A
der/das/die/die
B
dem/dem/der/den-n
C
den/das/die/die

Slide 19 - Quizvraag

Grammatik - persoonlijk vnw 4e nv
mich
dich
ihn
sie
es
uns 
euch
sie/Sie
mij
jou
hem
haar
het
ons
jullie
hen/hun & u
Kapitel 4:
Lektion 2: Übung 9

Slide 20 - Tekstslide

Grammatik - 3e naamval uitgangen
M
O
V
MV
1e
der
ein
das
ein
die
eine
die
keine
4e
den
einen
das
ein
die
eine
die
keine
3e
dem
dem
der
den -n
einem
einem
einer
keinen -n

Slide 21 - Tekstslide

Grammatik - 3e naamval voorzetsels

Slide 22 - Tekstslide

1
2
3
4
Grammatik
Zeitangaben
Grammatik
Hausaufgaben

Unterrichtsstunde Deutsch
Arbeitsblatt machen
sehe
nochmal wiederholen
Aufgabe von gestern kontrollieren
 

Slide 23 - Tekstslide