In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vandaag Leerstrategie Hoofdstuk 6
Samenvatten HD. 6
Middels mindmap
zie vb. Paragraaf 1
Slide 1 - Tekstslide
paragraaf 1
Slide 2 - Tekstslide
Waardoor neemt vraag naar producten toe?
A
Door groei bevolking en inkomens
B
Door afname bevolking
C
Door lagere inkomens
D
Door milieumaatregelen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen gevolg van economische groei?
A
Minder overheidsuitgaven
B
Minder welvaart
C
Meer geld naar infrastructuur
D
Meer subsidie voor bedrijven
Slide 4 - Quizvraag
Wat is NIET nodig voor economische groei?
A
Een bedrijf neemt extra personeel aan
B
Een bedrijf koopt meer machines
C
Een bedrijf bouwt een extra bedrijfshal
D
Een bedrijf ontslaat de helft van het personeel
Slide 5 - Quizvraag
6) Arend leest in de krant dat het omgekeerde ook kan: “Veel emigratie heeft een
lage economische groei tot gevolg.”
Hieronder staan drie denkstappen:
1 De productie daalt.
2 Het aanbod van arbeid daalt.
3 Er ontstaan vacatures.
→ In welke regel staan de denkstappen in een zodanige volgorde dat een logische
gedachtegang ontstaat?
A Veel emigratie → 1 → 2 → 3 → lage economische groei
B Veel emigratie → 1 → 3 → 2 → lage economische groei
C Veel emigratie → 2 → 1 → 3 → lage economische groei
D Veel emigratie → 2 → 3 → 1 → lage economische groei
E Veel emigratie → 3 → 1 → 2 → lage economische groei
F Veel emigratie → 3 → 2 → 1 → lage economische groei
A
B
C
D
E
F
Slide 6 - Sleepvraag
paragraaf 2
Slide 7 - Tekstslide
Combineer de vormen van milieuschade met de kenmerken van economische groei
Een groter verbruik van energie
Een groter verbruik van tropisch hardhout
meer wegen en meer bedrijventerreinen
vervuiling door fossiele brandstoffen
verlies aan ruimte voor natuur
ontbossing
Slide 8 - Sleepvraag
Economische groei zorgt voor meer mobiliteit. Wat is dat??
A
Meer mobiele telefoons
B
Groei van bomen
C
Groei van afval
D
Groei van vervoer goederen en personen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het gevolg van deze toenemende mobiliteit?
A
Meer luchtvervuiling
B
Hogere benzineprijzen
C
Minder auto's
D
Meer fietsen in de binnenstad
Slide 10 - Quizvraag
Geen voorbeeld van klimaatverandering is:
A
Zeespiegelstijging
B
Opwarming van de aarde
C
Smelten van landijs en gletsjers
D
Afslijten van de bergen
Slide 11 - Quizvraag
Sleep naar de juiste plek.
Gevolgen milieuschade
Geen gevolgen milieuschade
Natuurgebieden worden groter
Veel vogels verlaten Amazonegebied
Mensen krijgen het benauwd en gebruiken meer medicijnen
Mensen hebben geen geld voor vakanties
Meer orkanen en tornado's
Slide 12 - Sleepvraag
Rosa gooit het afval van haar junkfoodmaaltijd uit haar auto op de parkeerplaats. Petter ruimt de poep van zijn hond niet op van de straat. Zo zijn er meer voorbeelden van milieuvervuiling die de overheid op kosten jagen. Want de straat moet schoongemaakt worden en dat kost geld.
Wie betaalt uiteindelijk de rekening van deze maatschappelijke kosten ?
A
de belastingbetalers
B
de kauwgomfabrikanten
C
de sigarettenfabrikanten
D
de vervuilers
Slide 13 - Quizvraag
Verbrandingsgassen hebben invloed op het klimaat. De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt, en droge en natte periodes worden extremer. Wat is voor Nederland een nadeel?
A
De vervuiling neemt toe
B
Dijken moeten worden verhoogd
C
Meer natuurgebieden om water op te vangen
D
Meer genieten van mooi weer
Slide 14 - Quizvraag
De gemeente Amsterdam deelt sinds begin september veel meer boetes uit aan vervuilende vrachtauto's als die het stadscentrum inrijden terwijl ze dat niet mogen. De hoofdstad controleert nu namelijk met camera's welke voertuigen de milieu zone voor vervuilend vrachtverkeer ingaan. Eerder stonden er nog gewoon toezichthouders langs de kant van de weg. Door de camera's kan Amsterdam nu veel meer vrachtauto's controleren.
Waarom heeft Amsterdam een milieuzone ingesteld voor vrachtauto’s ?
A
Om ervoor te zorgen dat bewoners vaker de fiets nemen
B
Om de lucht in het centrum schoner te houden
C
Om geen transport in het centrum te hebben
D
Om transporteurs schonere vrachtwagens te laten kopen
Slide 15 - Quizvraag
paragraaf 3
Slide 16 - Tekstslide
Sleep naar de juiste plek.
Concurrentiepositie
Maatschappelijke baten (positieve externe effecten
Voordelen van productie en consumptie voor de samenleving
Nadelen van productie en consumptie voor de samenleving
Slide 24 - Sleepvraag
Wat zijn maatschappelijke kosten?
A
Die betaal je als je een auto koopt.
B
Een ander woord voor rente.
C
Kosten om afvalwater te verwijderen.
D
Een ander woord voor recycling.
Slide 25 - Quizvraag
Maatschappelijke kosten zijn
A
De kosten van de maatschappij
B
De kosten van vervuiling die door ons allemaal moeten worden betaald
C
De bedrijskosten - de omzet
D
Zo produceren dat het geen schade voor de omgeving oplevert
Slide 26 - Quizvraag
paragraaf 4
Slide 27 - Tekstslide
Heeft de overheid hier invloed door subsidie te geven of door accijns te heffen?
Subsidie
Accijns
De overheid wil meer zonnepanelen op daken van woningen.
Het gebruik van alcohol moet omlaag.
Jongeren moeten meer in hun eigen buurt kunnen sporten.
We moeten streven naar een generatie die niet meer rookt.
Slide 28 - Sleepvraag
Theatervoorstellingen
Alcohol
Zonnepanelen
Sigaretten
Subsidie
Accijns
Slide 29 - Sleepvraag
Geef (door middel van slepen) aan wat wel / niet gevolgen zijn van economische groei.
Wel
Niet
Minder overheidsuitgaven
Meer subsidie voor bedrijven
Meer subsidie voor bedrijven
Minder welvaart
Slide 30 - Sleepvraag
Een belasting die de overheid instelt om duurzame productie te bevorderen, noem je ...
A
Milieuheffing
B
Milieusubsidie
C
Biologische productie
Slide 31 - Quizvraag
Noteer wat de energieheffing is.
A
een milieubelasting die het gas duurder maakt
B
een milieubelasting die het gas goedkoper maakt
C
een milieusubsidie die het gas duurder maakt
D
een milieusubsidie die het gas goedkoper maakt
Slide 32 - Quizvraag
Wat betekent duurzaam produceren?
A
Produceren tegen een zo laag mogelijke kostprijs per product
B
Produceren op een manier dat het product langer blijft werken
C
Exportproducten produceren
D
Produceren zonder schade voor mens en milieu
Slide 33 - Quizvraag
De overheid kan met subsidies en heffingen milieuvriendelijk gedrag stimuleren.
Op welke manier kan de overheid dat nog meer doen?
A
Voorlichting geven aan producenten over duurzaam produceren
B
Door de markt van elektrische auto's af te remmen
C
Door zich niet al te veel met het milieu te bemoeien
Slide 34 - Quizvraag
paragraaf 5
Slide 35 - Tekstslide
Recycling is
A
Een cola flesje weer met water vullen en hergebruiken
B
Je onderbroek twee dagen dragen
C
Afval gebruiken om nieuw materiaal van te maken
D
Produceren voor het milieu
Slide 36 - Quizvraag
Milieuvervuiling is vaak afkomstig van bedrijven. De overheid wil bedrijven stimuleren schoner te produceren, om zo een schonere wereld te krijgen. Daarvoor zijn de volgende tussenstappen nodig.
Welke volgorde van tussenstappen geldt voor een vervuilend bedrijf dat van de overheid schoner moet gaan produceren?
1
2
3
Duurzaam produceren
Milieuregels
Investeren in milieuvriendelijke aanpassingen
Slide 37 - Sleepvraag
Wat is geen energiebron om groene energie op te wekken?
A
Gas
B
Water
C
Wind
D
Zon
Slide 38 - Quizvraag
Hidde en Max praten over het beperken van milieuvervuiling. Hidde zegt: 'De consument kan milieuvervuiling beperken door producten met minder grondstoffen te verbruiken.' Max zegt: ' De consument kan milieuvervuiling beperken door flessen met statiegeld te nemen'.
Wie heeft gelijk?
A
Hidde
B
Max
C
Beide
D
Niemand
Slide 39 - Quizvraag
Noteer wat de energieheffing is.
A
een milieubelasting die het gas duurder maakt
B
een milieubelasting die het gas goedkoper maakt
C
een milieusubsidie die het gas duurder maakt
D
een milieusubsidie die het gas goedkoper maakt
Slide 40 - Quizvraag
Wat betekent duurzaam produceren?
A
Produceren tegen een zo laag mogelijke kostprijs per product
B
Produceren op een manier dat het product langer blijft werken
C
Exportproducten produceren
D
Produceren zonder schade voor mens en milieu
Slide 41 - Quizvraag
Bij biologische veeteelt zijn de kosten per dier voor voeding, gezondheid enzovoort ongeveer hetzelfde als bij gewone veeteelt. Toch hebben biologische boeren het financieel moeilijker dan gewone boeren. Wat kan een oorzaak zijn?
A
De boer heeft meer werk per dier
B
De andere bedrijfskosten zijn hoger
C
De boer moet meer heffingen betalen
Slide 42 - Quizvraag
paragraaf 6
Slide 43 - Tekstslide
Waarom is er internationale samenwerking nodig om luchtvervuiling aan te pakken?
A
Luchtvervuiling kent geen grenzen
B
Het is alleen een probleem voor NL
C
Amerika en China zijn de grootste vervuilers
Slide 44 - Quizvraag
De overheid kan met subsidies en heffingen milieuvriendelijk gedrag stimuleren.
Op welke manier kan de overheid dat nog meer doen?
A
Voorlichting geven aan producenten over duurzaam produceren
B
Door de markt van elektrische auto's af te remmen
C
Door zich niet al te veel met het milieu te bemoeien