Je leert de persoonsvormen en de onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.
Slide 5 - Tekstslide
Vandaag eerste uur:
leesboek ophalen.
formatieve toets maken
klaar? je gaat stil lezen
uitleg spelspieker
Vandaag tweede uur:
uitleg spelling vd als bv
weektaak
controle weektaak vorige week
Slide 6 - Tekstslide
spiekbriefje voor werkwoordspelling
Begin met de vraag:
welke vorm heeft het ww?
pv
vd
vd als bn
od
inf
Slide 7 - Tekstslide
Twijfel je?
vervang het werkwoord door "lopen"
De spelspieker mag je bij alle toetsen Nederlands gebruiken, behalve bij toetsen taalverzorging
Slide 8 - Tekstslide
Enkelvoudige zinnen
Ik zwem in het zwembad. De fans juichen.
Slide 9 - Tekstslide
enkelvoudige zinnen
Enkelvoudige zinnen zijn zinnen met één persoonsvorm (en één onderwerp).
Bijvoorbeeld:
Gisteren heb ik nasi gegeten bij de Chinees.
Daarvoor hebben we gezellig geschaatst op het IJsselmeer.
Slide 10 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen.
Deze zinnen worden bijna altijd verbonden door een voegwoord.
Ditis theorie voor de tweede klas, maarelke brugklassermaakt al samengestelde zinnen.
Slide 11 - Tekstslide
Waarom maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar.
Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe dan?
Dat kun je onder andere doen door enkelvoudige en samengestelde zinnen af te wisselen.
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm, samengestelde zinnen hebben meer dan één persoonsvorm. Enkelvoudige zinnen zijn daardoor vaak korter dan samengestelde zinnen.
Slide 13 - Tekstslide
DUS
Enkelvoudige zin = 1 persoonsvorm en 1 onderwerp
Samengestelde zin = 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen
(of soms zelfs meerdere persoonsvormen en meerdere onderwerpen)
Slide 14 - Tekstslide
Hoe maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen worden samengevoegd via voegwoorden.
Kijk maar eens naar het rijtje met voegwoorden en naar de voorbeeldzinnen.