1B - Unit 3, Let's go through it one more time

GRAMMAR UNIT 3
LET'S GO THROUGH IT ONE MORE TIME
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

GRAMMAR UNIT 3
LET'S GO THROUGH IT ONE MORE TIME

Slide 1 - Tekstslide


3.1 Present Continuous
Wanneer gebruik je de Present Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 2 - Quizvraag


3.1 Present Continuous
Hoe maak je de Present Continuous in een bevestigende zin?
A
am / is / are + ww + ing
B
ww + ing
C
am / is / are + ww
D
am / is / are + ww + ed

Slide 3 - Quizvraag

Present Continuous
Gebruik je wanneer iets op dit moment bezig of nu aan de gang is.
am, is of are + werkwoord + ing
You are reading a book.
Jij bent een boek aan het lezen.

Slide 4 - Tekstslide


Complete the sentence (Present Continuous):
"He ... (to repair) my bike."
A
repairing
B
are repairing
C
is repairing
D
repaired

Slide 5 - Quizvraag


Complete the sentence (Present Continuous):
"I ... (to answer) these questions."
A
answering
B
is answering
C
answered
D
am answering

Slide 6 - Quizvraag


Complete the sentence (Present Continuous):
"Anne and John ... (to work) on the computer."

Slide 7 - Open vraag

Present Continuous
am, is of are + werkwoord + ing
am, is of are + notwerkwoord + ing
am, is of are + werkwoord + ing
You are reading a book.
You are not reading a book.
Are you reading a book?
+
-
?

Slide 8 - Tekstslide


Complete the sentence (Present Continuous):
"... that girl ... (to make) a video?"

Slide 9 - Open vraag


Complete the sentence (Present Continuous):
"The girls ... (not / to dance)."

Slide 10 - Open vraag


3.2 Question Tags
Waarom gebruiken de Engelsen een Question Tag?
A
Daarmee stel je een vraag.
B
Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
C
Om om bevestiging te vragen.

Slide 11 - Quizvraag


Form a Question Tag:
"He is really happy, ... ?"

Slide 12 - Open vraag

Question Tags
Gebruik je om bevestiging te vragen. In het Nederlands doen we dat met "toch?".
+ wordt -      - wordt +
You are happy, aren't you?
You are not happy, are you?

Slide 13 - Tekstslide

Question Tags
+ wordt -      - wordt +
You are happy, aren't you?
You are not happy, are you?
Maak je door het werkwoord en het onderwerp uit de zin.

Slide 14 - Tekstslide


Form a Question Tag:
"He can not swim, ... ?"

Slide 15 - Open vraag


Form a Question Tag:
"Your parents are on a holiday, ... ?"

Slide 16 - Open vraag


Form a Question Tag:
"My sister is doing her homework, ... ?"

Slide 17 - Open vraag

3.3 Aanwijzende
Voornaamwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those

Slide 18 - Tekstslide


Complete the sentence:
"... book here is great!"
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 19 - Quizvraag


Complete the sentence:
"... birds are really fast!"
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 20 - Quizvraag


Complete the sentence:
"... cats you are hugging are my neighbours' cats."
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 21 - Quizvraag

3.4 Verwijswoorden
One         Enkelvoud

Ones       Meervoud

Slide 22 - Tekstslide


Complete the sentence:
"The black suit is nicer than the brown ... ."
A
One
B
Ones

Slide 23 - Quizvraag


Complete the sentence:
"We have American cars, but they have
Japanese ... ."
A
One
B
Ones

Slide 24 - Quizvraag


Complete the sentence:
"I like these sweaters, but which ... is cheaper?"
A
One
B
Ones

Slide 25 - Quizvraag

3.5 VEEL
MANY       Telbaar & Meervoud

MUCH       Ontelbaar & Enkelvoud
I haven't got many pens left.
I have much homework to do.

Slide 26 - Tekstslide


Complete the sentence:
"There are ... students in this room."
A
Many
B
Much

Slide 27 - Quizvraag


Complete the sentence:
"He did not have ... hair."
A
Many
B
Much

Slide 28 - Quizvraag


Complete the sentence:
"There was not ... time left."
A
Many
B
Much

Slide 29 - Quizvraag


Complete the sentence:
"Were there ... cupcakes at the party?"
A
Many
B
Much

Slide 30 - Quizvraag


Complete the sentence:
"I did not grow ... plants."
A
Many
B
Much

Slide 31 - Quizvraag

3.7 BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN

Slide 32 - Tekstslide


Complete the sentence using a possessive pronoun:
"He is a friend ... (van mij). "

Slide 33 - Open vraag


Complete the sentence using a possessive pronoun:
"Can I leave my bag in ... (jouw) car?"

Slide 34 - Open vraag


Complete the sentence using a possessive pronoun:
"... (zijn) hobby is fishing."

Slide 35 - Open vraag


Complete the sentence using a possessive pronoun:
"That book is ... (die van hen)."

Slide 36 - Open vraag