Oefentoets H6 Procenten

Oefentoets H6 Procenten
  • schrijf een komma als het om decimale getallen gaat ( 4,625)
  • alle berekeningen op papier maken en inleveren.
  • schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,00
  • 27 vragen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets H6 Procenten
  • schrijf een komma als het om decimale getallen gaat ( 4,625)
  • alle berekeningen op papier maken en inleveren.
  • schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,00
  • 27 vragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar: www.lessonup.com
  1. Klik op: Registreren
  2. Klik op: Ik ben leerling
  3. Klik op: Enter Code en vul in  voor  
  4.                                                                         1TH5wi   NPEUO
  5. Klik op: Create account: vul in schoolemail                                                                                 + wachtwoord (mag jezelf bepalen)
  6. Kies : H6 Oefentoets procenten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet 7/8 om in een decimaal getal:
bv 0,135

1

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spreek je 10% uit?
2
A
10 percent
B
10 cent
C
10 procent
D
1/10 deel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Procenten %
Zet de volgende breuken om in percentages.
sleep het juiste antwoord achter de breuk.

32=
87=
62=
53=
43=
126=
3
87,5%
60%
50%
33,3%
75%
66,7%

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet 2/5 om in een decimaal getal:

4

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet 2/5 om in een procenten:
bv: 36%
5

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet 30% om in een breuk:
bv 5/11

6

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet 37,5% om in een breuk:

7

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is meer:
5/8 of 62%
8

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5 > 3
waar of niet waar?
9
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-5 > 3
waar of niet waar?
10
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

25% ....... 1/3
Invullen < of > of =
11
A
<
B
>
C
=

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5/8 .... 1/3
Vul in > of < of =
12
A
<
B
>
C
=

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

33% .... 1/3
Vul in > of < of =
13
A
<
B
>
C
=

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sil koopt nieuwe schoenen in de uitverkoop. De schoenen waren eerst € 110. Hij krijgt 60% korting. Hoeveel euro korting heeft Sil gekregen?

* maak je berekening op papier)
* schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,00

14

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sem gaat naar de circus en boekt VIP-stoelen. Er komen totaal 17050 bezoekers, maar er is maar 1,7% VIP. Hoeveel bezoekers zijn er VIP?

* maak je berekening op papier
* schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,00
15

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Janske probeert eest via Marktplaats een schilder te verkopen voor €70 ,
maar haar ze verkoopt het aan Anne met een "vriendenkorting" van 17%.
Voor hoeveel heeft ze het schilderij verkocht?
* maak je berekening op papier)
* schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,15
16

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bioscoopkaart kost €15. Als je op maandag komt, krijg je een korting van 10%. Hoeveel moet je betalen als je 5 kaartjes koopt op maandag?

* maak je berekening op papier
* schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,00
17

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de volgende breuk met je rekenmachine en schrijf als een breuk

schrijf bv 6 2/3 :met spatie tussen 6 en 2/3
154+723
18

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt een oude fiets van €50, die je je gaat opknappen. Je koopt een nieuwe zadel van €15 en nieuwe ketting van €25. Je verkoopt de opgeknapte fiets met 25% winst. Wat is de verkooprijs van de fiets inclusief winst?
* maak je berekening op papier * schrijf je antwoord zonder euroteken en/of punt: bv 55,00
19

Slide 21 - Open vraag

50 + 25 + 15 = 90 x 1,25 = 112,50
Bereken de volgende breuk met je rekenmachine en schrijf als een decimaal getal:

schrijf bv 5,333
4383
20

Slide 22 - Open vraag

9/48 = 0,1875
Bereken de volgende breuk met je rekenmachine en schrijf als een decimaal getal:

schrijf bv 5,355
943883
21

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de volgende breuk met je rekenmachine en schrijf je antwoord als een breuk en vereenvoudig zo mogelijk en haal de helen eruit:


schrijf als een breuk bv 5 2/3 (spatie tussen 5 en 2/3)
22283=
22

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de volgende breuk met je rekenmachine en schrijf je antwoord als een breuk en vereenvoudig zo mogelijk en haal de helen eruit: 4/9 : 2/5 =
schrijf als een breuk bv 5 2/3 (spatie tussen 5 en 2/3)
23

Slide 25 - Open vraag

20/18 = 1  2/18  = 1  1/9
wat is 22% van 110
24
A
110
B
24,0
C
24,1
D
24,2

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oude prijs = € 15. korting is 22%
Wat is de nieuwe prijs?
25
A
15 - 3 = € 12
B
15 + ( 22% van 15) = € 18,30
C
15 - ( 22% van 15) = € 11,70
D
15 + 3 = 18

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een decimaal getal van:

943
26
A
9,25
B
9,50
C
9,75

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een decimaal getal van en rond af op twee decimaal:

5152
27
A
5,150
B
52,15
C
5,130
D
5,133

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekeningen op papier?
  • Controleer: decimale getallen  (bv  4,625)
  • Controleer : alle berekeningen op papier gemaakt.
  • Controleer of je antwoord:                 goed   fout       fout                     zonder euroteken en/of punt: bv 55,00   € 55,00 55.00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan het percentage berekenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies