paragraaf 3: migratie en verstedelijking

Lesdoelen:
  • je kunt uitleggen waarom er een massale trek is van het platteland naar de steden.
  • je kunt het verschil tussen push-en pullfactoren uitleggen.
  • je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met drijvende bevolking en waarom die er is.
  • je kunt uitleggen welke uiterlijke veranderingen steden hebben ondergaan in de afgelopen jaren.
  • je kunt uitleggen wat het proces van globalisering betekent.
  • je begrijpt dat globalisering leidt tot ongelijkheid
  • je kent het verschil tussen urbanisatiegraad en urbanisatietempo.
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen:
  • je kunt uitleggen waarom er een massale trek is van het platteland naar de steden.
  • je kunt het verschil tussen push-en pullfactoren uitleggen.
  • je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met drijvende bevolking en waarom die er is.
  • je kunt uitleggen welke uiterlijke veranderingen steden hebben ondergaan in de afgelopen jaren.
  • je kunt uitleggen wat het proces van globalisering betekent.
  • je begrijpt dat globalisering leidt tot ongelijkheid
  • je kent het verschil tussen urbanisatiegraad en urbanisatietempo.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

 94% van de Chinese bevolking leeft in het stedelijke gebieden in het oosten  slechts 6% van de bevolking woont in het westen van China.
Welk begrip uit paragraaf 1 past hierbij?
Begrip dat past bij deze kaart
Bevokingsspreiding; de manier waarop de bevolking is verdeeld over een gebied.

Slide 3 - Tekstslide

De bevolkingsspreiding in China is dus......
A
Gelijkmatig
B
Ongelijkmatig
C
verspreid
D
hoog

Slide 4 - Quizvraag

Welke ontwikkeling laat deze grafiek zien?

Ontwikkeling die te zien is in de grafiek.
De verstedelijkingsgraad in China neemt toe.

Slide 5 - Tekstslide

Welke drie aantrekkingsfactoren van steden worden in dit stukje tekst (blz 12) genoemd? check W11 in je huiswerk

Slide 6 - Open vraag

Opgave 4 W11
Aantrekkingsfactoren
Afstotingsfactoren
Hoog loon
Laag loon
Makkelijker werk te vinden
Werkloosheid
Westerse levensstijl
traditionele levensstijl

Slide 7 - Tekstslide

opgave 3c. Regionale ongelijkheid
Op basis van welk gegeven is de ongelijkheid gebaseerd?
BNP/hfd 
2004

Slide 8 - Tekstslide

regionale ongelijkheid
opgave 3d 
Ook binnen de stad zie je duidelijk verschil tussen arme en rijke gebieden.

Slide 9 - Tekstslide

sociale ongelijkheid
Verschillen in welvaart tussen mensen

Slide 10 - Tekstslide

Groei van de stedelijke bevolking
Oorzaken snelle groei van de stad
  1. Immigranten (werk)
  2. Geboorteoverschot

Slide 11 - Tekstslide

Urbanisatiegraad en urbanisatietempo
  • Urbanisatie = verstedelijking , mensen trekken van rurale gebieden naar urbane gebieden.

  •  Urbanisatiegraad = Het percentage van de bevolking in een land dat in de stad woont.

  • Urbanisatietempo = jaarlijksgroei van de stedelijke bevolking

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk de bron
Welke uitspraak klopt niet?
A
In Vietnam woont een hoog percentage is steden en is het urbanisatietempo laag.
B
In Nederland is de urbanisatiegraad hoog en het urbanisatietempo laag.
C
De urbanisatiegraad in China is ongeveer 25%, Het urbanisatietempo ligt hoger.
D
In India woont een klein percentage van de bevolking in steden en is het urbanisatietempo hoog.

Slide 13 - Quizvraag

Wat valt op?
  • Welk land is het armst en welk land is het rijkst?
  • In welk land is het de urbanisatiegraad het hoogst?
  • In welk land is het urbanisatietempo het hoogst?

Welk verband zie je tussen de welvaart in een land en de urbanisatiegraad en het urbanisatietempo?

Slide 14 - Tekstslide

Welk verband zie je tussen de welvaart in een land en het urbanisatietempo en de urbanisatiegraad?
In welvarende landen is de urbanisatiegraad hoog en het urbanisatietempo laag.

In minder welvarende landen is de urbanisatiegraad laag en het urbanisatietempo hoog.
Verbanden weergeven. Tip!
In deze vraag moet je een verband leggen tussen drie begrippen:
urbanisatiegraad
urbanisatietempo
welvaart.
Noteer eerst de betekenis van de begrippen.
Een verband noteer je door: Hoe.......hoe....... of Als..................dan...................
Verbanden tussen welvaart, urbanisatiegraad en urbanisatietempo
Hoe welvarender het land, hoe hoger de urbanisatiegraad en hoe lager het urbanisatietempo.

Hoe minder welvarend een land, hoe lager de urbanisatiegraad en hoe hoger het urbanisatietempo.

Slide 15 - Tekstslide

opgave 4: Push-en pull factoren
  • Pushfactoren zijn de redenen om een plaats of land te verlaten. 

  • Pullfactoren zijn de redenen om je ergens te vestigen in een bepaalde stad of land. 

Slide 16 - Tekstslide

Opgave WB5/LB 6 Hoe beschrijf je een migratiepatroon?
Tip: je kunt dit handig doen m.b.v. windrichtingen.

Bepaal met de legenda over welke gegevens je info moet geven.
Beschrijving migratiepatroon in China
In het oosten (aan de kust) en in de provincie Xinjiang is een positief migratiesaldo. In gebieden in het binnenland en westen is een negatief migratiesaldo.

Slide 17 - Tekstslide

Opgave WB5/LB 6 Hoe verklaar je een migratiepatroon?
Een verklaring bevat altijd een oorzaak en een gevolg.

Je moet dus verkaren waarom het westen een negatief migratiesaldo heeft en het oosten en Xinjiang een positief migratiesaldo.
Verklaring migratiepatroon in China. Gebruik de tekst uit het boek op de volgende dia.
In het oosten (aan de kust) is een positief migratiesaldo omdat er meer werkgelegenheid is en een hoger inkomen. In gebieden in het westen is een negatief migratiesaldo omdat de inkomens lager zijn en er is minder werkgelegenheid.

Slide 18 - Tekstslide

oorzaken
Gevolg

Slide 19 - Tekstslide

1 MNO = Multinationale Onderneming.
Bedrijf met vestigingen over de hele wereld.

Slide 20 - Tekstslide

Foxconn
Iphone in elkaar zetten 
Voordelen:
-veel mogelijke arbeiders
-lage lonen
-weinig milieuregels

Slide 21 - Tekstslide

Opgave WB7/LB 8 Hoe beschrijf je de inkomensverschillen?
Tip: je kunt dit handig doen m.b.v. windrichtingen.


Beschrijving inkomensverschillen in China
In het oosten (aan de kust) zijn de inkomens hoger dan in het binnenland en westen. 

Slide 22 - Tekstslide

Opgave WB7/LB 8 Hoe verklaar je regionale inkomensverschillen?
Een verklaring bevat altijd een oorzaak en een gevolg.

Je moet dus verkaren waarom het westen  lager inkomens heeft dan het oosten .
Verklaring inkomensverschillen in China.
In het oosten (aan de kust) zijn de inkomens hoger omdat er meer werkgelegenheid is . In gebieden in het westen is zijn de inkomens lager doordat er minder werkgelegenheid is.

Slide 23 - Tekstslide

Buitenlandse investeringen
Buitenlandse investeringen = investeringen van buitenlandse bedrijven (MNO'S) in een land.

  • Voordelen: werk bij buitenlandse bedrijven en meer werk voor bijvoorbeeld toeleveranciers.

  • Nadelen: deel winst naar buitenland, afhankelijkheid van buitenlandse bedrijven, concurrentie tussen buitenlandse en binnenlandse bedrijven.

Slide 24 - Tekstslide

Een Speciale Economische Zone is een gebied in een land waarbinnen bijzondere wetten gelden die buitenlandse investeringen aantrekkelijker maken.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verband tussen buitenlandse investeringen en het inkomen?
Een verband bestaat uit een oorzaak en gevolg
Hoe.....hoe, of Als....dan......
opgave WB7b/LB 8b
Hoe meer buitenlandse investeringen, hoe hoger het inkomen.
Als er veel buitenlandse investeringen zijn, dan liggen de inkomens hoger.

Slide 26 - Tekstslide

Globalisering en regionale ongelijkheid
Globlisering= verbondenheid tussen gebieden in de wereld neemt toe.

Hoe beter de verbindingen met de rest van de wereld, hoe groter de economische voordelen.

Slide 27 - Tekstslide

Welk deel van China is het best verbonden  met de rest van de wereld? (geglobaliseerd)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Opgave WB 8/ LB 9 Stadsdorpen
Een hutong is een traditionele woonwijk in China en met name in Peking. 

Hutong is een voormalig dorp ingesloten door moderne hoogbouw.

Veel van deze Hutongs worden in China gesloopt. 

Slide 30 - Tekstslide

Hukou-systeem
Heb je geen Hukou dan ben je illegaal. Je hebt geen recht op:
  • onderwijs
  • gezondheidszorg
  • huis
  • uitkering

Slide 31 - Tekstslide

Dankzij welke politieke ontwikkeling kwam MC Donalds naar China?

Slide 32 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
Londen
Mumbai
Wereldstad
Megastad
8 miljoen inw.
10 miljoen inw.
Hoge urbanisatiegraad
Lage urbanisatiegraad
Hoog urbanisatietempo
Laag urbanisatietempo
Suburbanisatie 
timer
3:00

Slide 33 - Tekstslide

In welke richting verloopt de migratie in China?
A
Van west naar oost
B
van noord naar zuid
C
van oost naar west
D
van zuid naar noord

Slide 34 - Quizvraag

Wat is geen pushfactor?
A
Gebrek aan werk
B
Een natuurramp
C
Goed betaald werk
D
oorlog

Slide 35 - Quizvraag

pullfactor stad....
A
je gaat weg uit armoede
B
er is werk
C
moeilijk onderdak te vinden
D
geen voorzieningen

Slide 36 - Quizvraag

Wat is rurale-urbane migratie?
A
Trek van het platteland naar de stad
B
Van grote stad naar middelgrote stad gaan
C
Trek van stad naar het platteland
D
Migratie uit randgemeenten naar steden

Slide 37 - Quizvraag

250 miljoen mensen in China wonen ergens anders dan ingeschreven, hoe noemen we deze groep?
A
Vliegende bevolking
B
Drijvende bevolking
C
Zinkende bevolking
D
Lichte bevolking

Slide 38 - Quizvraag

De regel in China dat je altijd moet blijven wonen waar je bent geboren heet..
A
Zedong, werk voor de stad
B
huishoudregistratie
C
De Hutongs
D
Het Hukou-systeem,

Slide 39 - Quizvraag

Welk begrip past er het beste bij deze afbeelding?
A
Stedelijke vernieuwing
B
Urbanisatie
C
Woningdichtheid
D
Stadsdorp

Slide 40 - Quizvraag

Globalisering zorgt voor toename van export en import.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor de meeste ontwikkelingslanden?
A
Een lage urbanisatiegraad en een laag urbanisatietempo
B
Een lage urbanisatiegraad en een hoog urbanisatietempo
C
Een hoge urbanisatiegraad en een laag urbanisatietempo
D
Een hoge urbanisatiegraad en een hoog urbanisatietempo

Slide 42 - Quizvraag

Op deze afbeelding zien we:
A
Formele sector
B
Regionale ongelijkheid
C
Sociale ongelijkheid
D
Informele sector

Slide 43 - Quizvraag