Les 3 Interviewverslag schrijven

Les 3 Interviewverslag schrijven
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 Interviewverslag schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat een letterlijk interviewverslag is.
- Je weet wat een samenvattend interviewverslag is.
- Je weet hoe een interviewverslag is opgebouwd.
- Je weet je interviewverslag schrijft.
- Je weet hoe je citeert.



Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen (10 min)
- Terugblik: leestekens en werkwoordspelling (10 min)
- Uitleg: interviewverslag, inleiding en slot (5 min)
- In duo's werken (15 minuten)
- Nabespreken (5 min)
- In duo's werken (10 minuten)

Slide 3 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
PVTT en PVVT (schema)
Leestekens

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De lamp ................... (verlichten) de hele kamer.
PVVT (PV verleden tijd)
a. verlichte (duim omhoog)
b. verlichtte (duim omlaag)

Slide 7 - Tekstslide

De dolfijn ……… (duiken) in de zee.
PVVT (PV verleden tijd) 
a. dook (duim omhoog) 
b.duikte (duim omlaag)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 10

Slide 14 - Tekstslide

Interviewverslag

Slide 15 - Tekstslide

Een interviewverslag schrijven
Als je een interviewverslag schrijft, maak je keuzes:
• Welke informatie uit de antwoorden van de geïnterviewde gebruik je wel en welke niet?
• Welke vorm kies je voor je verslag?

Er zijn twee soorten verslagen:
• Een letterlijk interviewverslag. Daarin wissel je vraag en antwoord in de tekst af. De antwoorden staan in de directe rede, het zijn citaten.
Voorbeeld:
Wat ging er door je heen toen je won?
‘Het was alsof ik vleugels had, ik kon de hele wereld aan.’



Slide 16 - Tekstslide

Een interviewverslag schrijven
• Een samenvattend interviewverslag. Daarin geef je de antwoorden van de geïnterviewde in eigen woorden weer. Soms neem je een citaat op.
Voorbeeld:
Amir vertelt dat hij na afloop van de wedstrijd het gevoel had alles aan te kunnen, hij voelde een enorme power. Met glanzende ogen vertelt hij over de enorme prestatie. ‘Wist ik van tevoren dat ik me zo zou gaan voelen, man, ondenkbaar. Wat zoiets met je doet, ongekend.’ Amir raakt er niet over uitgepraat.

Slide 17 - Tekstslide

Interviewverslag
Een informatieve tekst die je vaak aantreft in een krant of tijdschrift, is het interviewverslag: een verslag van een vraag- en antwoordgesprek.

De interviewer kan zijn verslag op twee manieren schrijven.
• Een letterlijk interviewverslag: hij geeft de vragen en de antwoorden zo letterlijk mogelijk weer, maar kort voor de leesbaarheid passages in en laat onbelangrijke details weg.
• Een samenvattend interviewverslag: hij laat de vragen weg, vat antwoorden gedeeltelijk in eigen woorden samen en wisselt ze af met letterlijke uitspraken van de geïnterviewde persoon.

In de inleiding van een interviewverslag staat vaak informatie over de geïnterviewde. Je leest hier ook vaak wat de aanleiding voor het interview is.

Slide 18 - Tekstslide

Functies inleiding
Elke inleiding is allereerst bedoeld om aandacht te trekken. De inleiding moet ervoor zorgen dat de lezer ook de rest van de tekst gaat lezen.

Een inleiding kan ook nog andere functies hebben:
• het onderwerp noemen of beschrijven;
• de aanleiding noemen. De schrijver geeft aan waarom hij de tekst heeft geschreven;
• de centrale vraag stellen. De schrijver beantwoordt deze vraag later in de tekst;
• de mening van de schrijver geven. In de rest van de tekst ondersteunt de schrijver zijn mening met argumenten;
• een samenvatting van de inhoud geven. In de rest van de tekst geeft de schrijver meer bijzonderheden (een nieuwsbericht is zo opgebouwd).

Slide 19 - Tekstslide

Citeren
Een citaat is een tekstgedeelte in de directe rede. Je noteert wat iemand letterlijk heeft gezegd. Gebruik interpunctie (leestekens) om duidelijk te maken dat het een citaat is en dat het niet jouw eigen woorden zijn. Er zijn vier manieren om te citeren:

• Anton buldert: ‘Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen!’
• ‘Dat,’ buldert Anton, ‘heeft u mij helemaal niet horen zeggen!’
• ‘Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen,’ buldert Anton.
• ‘Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen.’

Slide 20 - Tekstslide

Functies slot
Een slot kan verschillende functies hebben:
• een conclusie geven. Je herkent een conclusie vaak aan signaalwoorden als: dus, daarom, dan ook;
• een samenvatting geven van het belangrijkste uit de tekst. Je herkent een samenvatting vaak aan signaalwoorden als: kortom, samenvattend;
• een advies geven. Je herkent een advies bijvoorbeeld aan zinnetjes als: het is raadzaam, het is beter, het is aan te raden.

Slide 21 - Tekstslide

Woordkeuze in een interviewverslag
Een tekst leest prettiger als woorden niet te vaak herhaald worden. Voorkom dat je steeds de werkwoorden zeggen of vertellen in een interviewverslag gebruikt.
Tips om te variëren:
• Wissel af met werkwoorden die ongeveer hetzelfde betekenen als zeggen of vertellen.
‘Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben,’ vervolgt/antwoordt/licht Andrea toe.
• Gebruik af en toe werkwoorden die uitdrukken hóe iemand iets zegt.
‘Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben,’ mompelt/fluistert/buldert/schreeuwt Andrea.
• Gebruik ook eens werkwoorden die een handeling aanduiden.
‘Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben,’ knikt/schatert/knipoogt Andrea.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Eerst individueel en vervolgens samenwerken
Lees  de interviews en vul voor elk interview een beoordelingsformulier in.
Vergelijk jullie beoordelingsformulieren 
Welk interview vinden jullie het beste en waarom?
Welk interview vinden jullie het minst goed en waarom?

Slide 23 - Tekstslide

Werk samen met je tijdschriftpartner
Lees elkaars Verslag van de eerste week en geef aan waar een leesteken ontbreekt en waar een (werk)woord verkeerd gespeld is.

Slide 24 - Tekstslide