place of adverbs

deze les gaat over de plaats waar (bij) woorden moeten staan
bijwoorden zijn bijvoorbeeld 
slowly
often
yesterday
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

deze les gaat over de plaats waar (bij) woorden moeten staan
bijwoorden zijn bijvoorbeeld 
slowly
often
yesterday

Slide 1 - Tekstslide

de basis volgorde in een zin is 
Basic word order (subject, verb, object)
Subject Verb Object
I like apples.
She speaks English very well.
He doesn’t speak English well.
They ate fish yesterday.
We are having lunch now.

Slide 2 - Tekstslide

zodra er meer bijwoorden in de zin voorkomen gelden de volgende regels
zie de voorbeelden van de
adverbs of manner (hoe doe je iets?)
adverbs of place (waar doe je iets)
adverbs of time (wanneer doe je iets?)

Slide 3 - Tekstslide

welke soorten bijwoorden zijn er?
1. adverbs of manner:
easily
well
quickly
ze geven antwoord op de vraag hoe/how?

Slide 4 - Tekstslide

plaats adverbs of manner
na het werkwoord
na het lijdend/of meewerkend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

dus de volgorde van deze zin wordt:
walking/the man/ is/slowly

Slide 6 - Open vraag

bijwoorden van plaats
here, home, inside

Slide 7 - Tekstslide

bijwoorden van plaats/gaan om de vraag waar
staan aan het begin of het eind van de zin
(afhankelijk waar je de nadruk op wil leggen)

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld van een adverb of time/ bijwoord van tijd
He played tennis yesterday.
Yesterday he played tennis. 

Slide 9 - Tekstslide

she/to the shop/went/last month

Slide 10 - Open vraag

bijwoorden over frequentie/geeft antwoord op de vraag: hoe vaak
voorbeelden: 
always
never
often
sometimes

Slide 11 - Tekstslide

bijwoorden van frequentie
Deze staan voor het werkwoord of na een vorm van "to be":
voorbeeld: 
he always reads the newspaper at breakfast
she is often late


Slide 12 - Tekstslide

Let's practice!
Put in the right order:
Mary goes shopping to the mall (usually)

Slide 13 - Open vraag

I am happy (always)

Slide 14 - Open vraag